Methodiek semester 2 les 10 Wet en regelgeving bij Persoonlijke situaties

Methodiek les 10 Wet en regelgeving bij Persoonlijke situaties
1 / 46
next
Slide 1: Slide
MethodiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Methodiek les 10 Wet en regelgeving bij Persoonlijke situaties

Slide 1 - Slide

Terugblik & Vooruitblik
Vorige week hebben we behandeld de Wet en regelgeving bij organisatiecrisis

Vandaag gaan we aan de slag met Wet en regelgeving bij persoonlijke situaties


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • De student beschrijft de definitie van Persoonlijke Veiligheid
  • De student reproduceert  waar de afkorting WVGGZ voor staat
  • De student benoemt de werkvelden waarbinnen de WVGGZ geldt.
  • De student beschrijft wanneer iemand tegen zijn wil mag worden opgenomen.
  • De student benoemt de vier criteria voor verplichte zorg.
  • DE student beschrijft het uitgangspunt van Verplichte Zorg
  • De student reproduceert de definitie van Zorgmachtiging
  • De student beschrijft de definitie van Crisismaatregel.
  • De student benoemt het verschil tussen Handelingsbekwaam en Handelingsonbekwaam
  • De student reproduceert de definities van Ondercuratelestelling, onderbewindstelling en mentorschap

Slide 3 - Slide

Persoonlijke veiligheid
  • Persoonlijke veiligheid gaat over (on)veilige situaties voor een individuele cliënt in de eigen woon- en leefomgeving. 
  • De persoonlijke veiligheid komt in gevaar door eigen handelen, de risico’s die iemand zelf of een ander in de eigen omgeving veroorzaakt. 
  • Ongevallen in huis zijn bijna altijd veroorzaakt door menselijk handelen. 

Slide 4 - Slide

Waarover gaat Persoonlijke Veiligheid?

Slide 5 - Open question

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ)
  •  De Wvggz geldt voor de geestelijke gezondheidszorg, de psychogeriatrie en de verstandelijk-gehandicaptenzorg. 
  • In de Wvggz staat de cliënt meer centraal en is het mogelijk om verplichte zorg buiten de muren van een instelling op te leggen. 
  • Met de Wvggz kunnen cliënten ook verplicht in hun eigen huis of in een polikliniek worden behandeld. 

Slide 6 - Slide

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ) 2
  • De bedoeling van deze wet is dat de zorg zo goed mogelijk inspeelt op de zorgbehoefte en wensen van de cliënt. 
  • Dwang moet zo veel mogelijk worden voorkomen en familieleden worden meer betrokken bij de beslissing of verplichte zorg nodig is.
     

Slide 7 - Slide

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WVGGZ) 3
  • Een gedwongen behandeling is niet zomaar mogelijk. 
  • Mogelijk wil de cliënt geen zorg. 
  • In het geval iemand tegen zijn wil wordt opgenomen staat dat gelijk aan vrijheidsberoving, wat een schending van de grondrechten van de mens is. 
  • Die rechten mogen nooit geschaad worden, tenzij dit absoluut noodzakelijk is 

Slide 8 - Slide

Voor welke zorg geldt de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg?
A
Psychogeriatrie
B
Geestelijke Gezondheidszorg
C
Lichamelijk-gehandicapten zorg
D
Verstandelijk- gehandicapten zorg

Slide 9 - Quiz

Wanneer mag iemand tegen zijn wil worden opgenomen?

Slide 10 - Open question

De 4 Doelstellingen van de Wvggz
1. versterken van de rechtspositie van personen met een psychische                      stoornis die tegen hun wil zorg krijgen;

2. zo veel mogelijk voorkomen van dwang en het beperken van de duur van 
    de dwang;
3. (dwang)zorg op maat door middel van een zorgmachtiging met zorg voor 
     de cliënt en aandacht voor maatschappelijke deelname;
4. kwaliteit van de zorg en hulpverlening verhogen, door multidisciplinaire 
    voorbereiding en evaluatie van het ondersteuningsplan.


Slide 11 - Slide

Versterken rechtspositie 
De cliënt heeft de volgende rechten:
  • De cliënt heeft recht op informatie in begrijpelijke taal, zo nodig met een tolk. Ook heeft hij recht op bijstand en advies van een cliëntvertrouwenspersoon = patiëntenvertrouwenspersoon.
  • Wensen van de cliënt over de zorg worden vastgelegd. Deze wensen kunnen worden vastgelegd in een zelfbindingsverklaring.  De cliënt erkent dus dat het soms niet goed met hem gaat en dat hij dan dingen doet die niet goed voor hem zijn.

Slide 12 - Slide

Versterken rechtspositie  2
  • Naastbetrokkenen worden zo veel mogelijk bij het gehele proces betrokken. Zij hebben recht op inspraak over verplichte zorg aan de cliënt. Zij hebben daarbij recht op een familievertrouwenspersoon die hen kan informeren en ondersteunen.


  • De cliënt behoudt het recht op een maatschappelijk perspectief
    . Dit betekent dat het zelfstandig functioneren in de maatschappij van de cliënt ook tijdens de verplichte zorg gestimuleerd moet worden. 

Slide 13 - Slide

Criteria voor verplichte zorg
  • er zijn geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg;
  • er zijn geen andere, minder bezwarende alternatieven om een doel te bereiken;

  • er is de verwachting dat de verplichte zorg effectief zal zijn;

  • een geneesheer-directeur (= algemeen verantwoordelijke voor de (verplichte) zorg) die toetst of aan de voorwaarden wordt voldaan

Slide 14 - Slide

Wat is GEEN criteria voor verplichte zorg?
A
Verwachting dat verplichte zorg effectief is.
B
Er is een niet verplichte zorg effectief
C
Geen andere mogelijke vrijwillige zorg
D
Een geneesheer- directeur toetst

Slide 15 - Quiz

Maatregelen voor verplichte zorg
Er zijn twee gronden waarop verplichte zorg kan worden uitgevoerd:

  • zorgmachtiging;
  • crisismaatregel.

Slide 16 - Slide

Maatregelen voor verplichte zorg - zorgmachtiging
= Machtiging die wordt afgegeven door de rechter wanneer er een aanzienlijk risico op ernstige schade is. Met deze machtiging kan verplichte zorg worden geleverd.
  • De machtiging is voor de duur van zes weken tot zes maanden
  • Een geneesheer-directeur of de officier van justitie kan de rechter verzoeken deze machtiging af te geven.


Slide 17 - Slide

Een Zorgmachtiging = een machtiging die wordt afgegeven door een......
A
Geneesheer- directeur
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Hoofd van de afdeling

Slide 18 - Quiz

Maatregelen voor verplichte zorg - Procedure Zorgmachtiging
  • Iedereen kan een verzoek tot verplichte zorg indienen bij een geneesheer-directeur of het meldpunt Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (OGGZ). 
  • Iedere gemeente heeft zo’n meldpunt. Ze heten ook wel ‘meldpunt zorg en overlast’. 
  • Bij een melding bij het OGGZ toetst deze of er een noodzaak is tot verplichte zorg. Is dat zo dan kan de officier van justitie (OvJ) bepalen dat er een ZM nodig is en bij de (straf)rechter een verzoekschrift indienen.

Slide 19 - Slide

Hoe heet het meldpunt binnen de gemeente om een verzoek tot verplichte zorg in te dienen
A
'Meldpunt Zorgcrisis'
B
'Meldpunt Crisis in de buurt'
C
'meldpunt zorg en overlast'
D
'Meldpunt Zorgmachtiging'

Slide 20 - Quiz

Maatregelen voor verplichte zorg - Crisismaatregel
= CM. Maatregel die wordt afgegeven door de burgemeester wanneer er onmiddellijk dreigend aanzienlijk risico op ernstige schade is. Met deze machtiging kan verplichte zorg worden geleverd.

  • De CM wordt afgegeven voor de duur van maximaal drie dagen
  • De drie dagen kunnen worden verlengd wanneer de geneesheer-directeur een aanvraag voor een zorgmachtiging heeft ingediend.

Slide 21 - Slide

Maatregelen voor verplichte zorg - Procedure Crisismaatregel (CM)
Iedereen kan een gemotiveerd verzoek tot een CM aanvragen bij de burgemeester. De burgemeester geeft een CM af wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
  1. Er is een onmiddellijk dreigend aanzienlijk risico op ernstige schade.
  2. Er is een ernstig vermoeden dat dit risico veroorzaakt wordt door een psychische stoornis.
  3. De situatie is zodanig ernstig dat er niet kan worden gewacht op een ZM.
  4. De cliënt verzet zich tegen verplichte zorg. 

Slide 22 - Slide

Een Crisismaatregel wordt ingezet in een situatie waarbij er niet gewacht kan worden op een....
A
Zorgmaatregel
B
Zorgconsulent
C
Zorgmachtiging
D
Zorgverwijzer

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Video

Waar kan de verplichte zorg uit bestaan?
De zorg kan bestaan uit verschillende interventies. Deze zijn afhankelijk van de situatie van de cliënt. = 
Stepped carebenadering
Zorg dat uit verschillende interventies kan bestaan en waarbij het uitgangspunt is: zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig.


Slide 25 - Slide

Welke stelling is waar? Het uitgangspunt van verplichte zorg =
A
zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig
B
Zo zwaar als mogelijk, zo licht als nodig

Slide 26 - Quiz

Interventies betrekking op .......bij Verplichte Zorg
  • bejegening, behandeling, begeleiding, verzorging of bescherming;
  • het toedienen van medicatie, vocht en voeding, medische controles of andere medische handelingen;
  • pedagogische of therapeutische maatregelen;
  • opname in een GGZ-organisatie;
  • beperking van de bewegingsvrijheid;
  • afzondering of separatie;
  • beperking in het ontvangen van bezoek of het gebruik van communicatiemiddelen;
  • toezicht op de cliënt;
  • onderzoek aan kleding of het lichaam;
  • controle op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • beperking in de vrijheid het eigen leven in te richten.










Slide 27 - Slide

Klinische opname en verplichte zorg
Bij een verplichte klinische opname heeft de cliënt onderstaande rechten en plichten:
  • huisregels: de cliënt en naastbetrokkenen moeten na opname de huisregels uitgereikt en mondeling uitgelegd krijgen. Huisregels zijn bedoeld om de gang van zaken ordelijk te regelen en mogen de vrijheid van de cliënt niet verder beperken dan nodig is;

  • post: medewerkers mogen post alleen in aanwezigheid van de cliënt openen en controleren;

  • bezoek: bezoek kan volgens de huisregels komen. Een beperking van bezoek kan gelden als de cliënt er nadelige gevolgen van ondervindt, om verstoring van de orde te voorkomen of ter voorkoming van strafbare feiten;

Slide 28 - Slide

Klinische opname en verplichte zorg 2
  • bewegingsvrijheid: de cliënt heeft recht op bewegingsvrijheid in en rond zijn plaats van verblijf. Beperking van bewegingsvrijheid kan gelden als voor ernstige nadelige gevolgen wordt gevreesd, om verstoring van de orde te voorkomen of ter voorkoming van strafbare feiten;
  • vrij telefoonverkeer: de cliënt heeft het recht te telefoneren volgens de huisregels. Vrij telefoonverkeer kan worden beperkt als dat nodig is. Het recht op telefoneren met advocaat, officier van justitie, rechter, of inspectie kan niet worden beperkt; 
  • overplaatsing: de cliënt kan een verzoek tot overplaatsing naar een ander instelling doen. Er is geen bezwaar mogelijk tegen interne overplaatsing.

Slide 29 - Slide

Ondercuratelestelling, onderbewindstelling en mentorschap
  • In de Nederlandse wetgeving wordt verschil gemaakt tussen mensen die handelingsbekwaam en mensen die handelingsonbekwaam zijn. 
  • Handelingsbekwaam is iemand die rechtshandelingen (dat wil zeggen handelingen die rechtsgevolgen hebben) kan en daarmee mag verrichten. Denk hierbij aan: iets kopen of verkopen, schenkingen doen, het opstellen van een testament en trouwen. 
Wie handelingsonbekwaam is, mag dit soort handelingen niet doen. 
  • De Nederlandse wet gaat ervan uit dat meerderjarigen handelingsbekwaam zijn
  • Ook minderjarigen worden in principe als handelingsbekwaam gezien
  • De wet gaat ervan uit dat zij handelen met toestemming van hun wettelijk vertegenwoordigers. Meestal zijn dit de ouders.

Slide 30 - Slide

Wat mag iemand NIET doen als hij handelingsonbekwaam is?
A
Opstellen van een testament
B
Cadeau voor zichzelf kopen
C
Een huis kopen
D
Trouwen

Slide 31 - Quiz

Ondercuratelestelling, onderbewindstelling en mentorschap 2
  • Bij mensen met een meervoudige of zeer ernstige verstandelijke beperking is sprake van ondercuratelestelling. 
  • Bij mensen met een lichtere verstandelijke beperking is sprake van onderbewindstelling én mentorschap. 
  • Mensen met een lichamelijke beperking maken van geen van de mogelijkheden gebruik: zij kunnen meestal uitstekend zelf hun belangen behartigen.


  • Professionele bewindvoerders, curatoren en mentoren kunnen voor hun werk een vergoeding krijgen. Met ingang van april 2016 is de wet aangepast om wettelijk te regelen dat zij aan bepaalde kwaliteitseisen moeten voldoen. 

Slide 32 - Slide

Ondercuratelestelling
  • Bij een ondercuratelestelling wordt iemand totaal handelingsonbekwaam verklaard. Hij is dus voor de wet onmondig. 
  • Het is hem niet meer toegestaan welke rechtshandeling dan ook te verrichten. 
  • Er is een curator benoemd die in zijn plaats bevoegd is om rechtshandelingen te verrichten.
  • De curator kan de handelingsonbekwame persoon wel toestemming geven voor specifieke rechtshandelingen. Denk aan het ophalen van medicijnen bij de apotheek of het kopen van een wasmachine. 
  • Een ondercuratelestelling kan worden aangevraagd door de cliënt zelf, door (naaste) familieleden, door zijn voogd en door het Openbaar Ministerie. 
  • De ondercuratelestelling wordt uitgesproken door de rechter. Deze benoemt ook een of twee curatoren. 

Slide 33 - Slide

Onder curatele stelling geldt altijd voor mensen...
A
Met een licht verstandelijke beperking
B
Met een meervoudige beperking
C
Met een lichamelijke beperking
D
Met een zeer ernstige beperking

Slide 34 - Quiz

Onderbewindstelling
  • Een onderbewindstelling is een wettelijke regeling voor goed beheer van het vermogen (geld en goederen) van een persoon die dit zelf niet kan. 
  • Een bewindvoerder wordt benoemd door de rechter
  • De rechter kan het hele vermogen onder bewind stellen, maar ook alleen bepaalde delen ervan. Bij voorkeur wordt een naast familielid tot bewindvoerder aangesteld. 
  • Een onderbewindstelling maakt iemand niet handelingsonbekwaam. 

Slide 35 - Slide

Onderbewindstelling 2
  • Een onderbewindstelling regelt alleen de zakelijke belangen van de cliënt. 
  • De bewindvoerder kan daarbij niet zomaar doen wat hij zelf wil. 
  • Voor veel handelingen heeft hij toestemming nodig van de cliënt. Is de cliënt daartoe niet in staat of weigert hij zijn goedkeuring, dan heeft de bewindvoerder toestemming van de kantonrechter nodig.

     

Slide 36 - Slide

Onderbewindstelling regelt de ..... zaken van een cliënt
A
Zakelijke
B
Persoonlijke

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

Mentorschap
  • Als een meerderjarige niet in staat is voor zichzelf te zorgen en geen beslissingen over zijn behandeling of verzorging kan nemen, maar ook niet geheel handelingsonbekwaam is, kan de rechter een mentorschap uitspreken. 

  • Hij benoemt een of twee mentoren. 

Slide 39 - Slide

Mentorschap 2
  • De Wet mentorschap regelt de belangenbehartiging van de cliënt in niet-financiële zaken. Denk hierbij aan belangen voor de verzorging en ondersteuning (in brede zin), zoals bij het opstellen of wijzigen van een zorgplan, het plaatsen in of overplaatsen naar een (andere) voorziening, en het al dan niet verrichten van medische ingrepen. 
  • Is de Wet mentorschap van toepassing bij een cliënt, dan is er toestemming van de mentor nodig bij rechtshandelingen voor verzorging en ondersteuning. Ook mag de mentor het dossier van de cliënt inzien.  

Slide 40 - Slide

Mentorschap 3
  • Een mentorschap maakt een cliënt niet handelingsonbekwaam. 
  • Integendeel, de cliënt heeft nog altijd het recht te handelen op het gebied van zijn behandeling of ondersteuning. 
  • Hij heeft daarvoor geen toestemming nodig van zijn mentor. 
  • Alleen als de cliënt onvoldoende voor zijn belangen kan opkomen, moet zijn mentor hem ondersteunen. 
  • De cliënt is dus niet onmondig voor de wet, zoals bij ondercuratelestelling wel het geval is. 

Slide 41 - Slide

Mentorschap 4
  • Tot slot: de rol van de mentor of ouders is beperkt tot die van ondersteuner. 
  • De mentor moet uitgaan van gelijkwaardigheid en respect. 
  • Hij mag dus niet zonder overleg of zonder instemming van de cliënt informatie vragen of met zorgverleners of begeleiders gaan praten. 
  • Een mentor of een ouder heeft evenmin iets te verbieden als het gaat om verliefd worden en het aangaan van relaties door de cliënt. 

Slide 42 - Slide

Mentorschap regelt de ..... zaken van een cliënt
A
Zakelijke
B
Niet-zakelijke

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Video

Leerdoelen behaald?
  • De student beschrijft de definitie van Persoonlijke Veiligheid
  • De student reproduceert waar de afkorting WVGGZ voor staat
  • De student benoemt de werkvelden waarbinnen de WVGGZ geldt.
  • De student beschrijft wanneer iemand tegen zijn wil mag worden opgenomen.
  • De student benoemt de vier criteria voor verplichte zorg.
  • DE student beschrijft het uitgangspunt van Verplichte Zorg
  • De student reproduceert de definitie van Zorgmachtiging
  • De student beschrijft de definitie van Crisismaatregel.
  • De student benoemt het verschil tussen Handelingsbekwaam en Handelingsonbekwaam
  • De student reproduceert de definities van Ondercuratelestelling, onderbewindstelling en mentorschap 

Slide 45 - Slide

TIPS & TOPS

Slide 46 - Slide