dubbele punt, aanhalingstekens, uitroepteken en telwoord

• Taal / spelling
• Basisschool
• Groep 5,6

Leestekens

Doel: ik weet wanneer ik een dubbele punt, aanhalingsteken en uitroepteken moet schrijven.

Dubbele punt

Geeft aan dat er informatie komt. 

Na een dubbele punt komt een stukje tekst wat iemand zegt. 

Bijvoorbeeld

Juf Merel zegt: Pak allemaal je boek.

Aanhalingsteken

Geeft een citaat aan (het stukje tekst wat iemand letterlijk zegt). Dat stukje tekst begint met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld

Juf Merel zegt: 'Pak allemaal je boek.'

Uitroepteken

Staat aan het eind van een uitroep of bevel. 

Herken je vaak aan een kort zinnetje die aangeeft dat er een bevel komt. Bijvoorbeeld mama roept of de bakker schreeuwt

Bijvoorbeeld:

Smeer de broodjes! 

Kom hier!

uitroepteken of punt
Ik krijg een pakje van mama

1. .
2. !

uitroepteken of punt
Wat een verrassing

1. .
2. !

uitroepteken of punt
Ga weg

1. .
2. !

uitroepteken of punt
Hij is boos op zijn broertje

1. .
2. !

uitroepteken of punt
Jesse rent hard naar school

1. .
2. !

uitroepteken of punt
Blijf staan

1. .
2. !

Daan vraagt Wat wil je kopen?

Ze roept Waar ben je?

Druiven! zegt Jasmijn.

Daan schreeuwt Hier ben ik!

Ik weet wanneer ik een
dubbele punt, aanhalingsteken
en uitroepteken moet schrijven
Ja | Nee | Beetje

Telwoord

Geeft een hoeveelheid aan. 

Ik heb vier zussen.

Ik heb één zus en twee broers.

Dan bestaat jullie gezien uit vier kinderen.

Dat klopt. En jouw gezin uit vijf kinderen.

Wat is het telwoord?
Ik heb twee blauwe knikkers.

Wat is het telwoord?
Je bent al vijf minuten aan het dromen.

Wat is het telwoord?
Ik ben al bijna zeven jaar.

Wat is het telwoord?
Nog tien minuten en dan is het pauze.

Wat is het telwoord?
Ik ga straks drie knikkers ruilen.

Wat is het telwoord?
Ik heb vier beste vriendinnen.

Ik weet wat een telwoord is.
Ja | Nee | Beetje