Oefentoets Hoofdstuk 2: Weer en klimaat

Klik                 om de toets te starten.
Hoofdstuk 2
Oefentoets Weer en klimaat
volgende
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BioAardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klik                 om de toets te starten.
Hoofdstuk 2
Oefentoets Weer en klimaat
volgende

Slide 1 - Slide

Klik                om de toets te starten.

  • Deze toets lijkt op de echte repetitie. Alleen is de echte toets een stuk uitgebreider en kunnen de vragen iets anders gesteld zijn.
  • Net zoals de echte toets kan je 3 soorten vragen tegen komen: open-vragen, meerkeuzevragen en sleepvragen
  • Zorg dat alles ingevuld is. Je kan tijdens de toets niet meer terugbladeren naar vorige vragen.
  • Op deze manier kan je alvast oefenen met Lessen-up!

Succes!
 Informatie 
volgende

Slide 2 - Slide


Leg uit hoe dag en nacht ontstaat

Slide 3 - Open question


Stel je doet een bergwandeling en je klimt steeds hoger. Wat valt er je dan op aan de begroeiing? Leg uit.

Slide 4 - Open question


Geef 2 kenmerken van een E-klimaat

Slide 5 - Open question


Gaat deze uitspraak over 'weer' of over 'klimaat'?

'' Het KNMI verwacht dat er morgen een zware storm over Nederland trekt''
A
Dit gaat over het weer
B
Dit gaat over het klimaat

Slide 6 - Quiz

Juist of fout?

''Zonder broeikaseffect was het ijskoud op aarde''
A
Juist
B
fout

Slide 7 - Quiz

Binnenkort staat de aarde wat minder gekanteld en schijnt de zon loodrecht op de evenaar (zie plaatje)


Welk seizoen is het dan op het Zuidelijk halfrond?
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst

Slide 8 - Quiz

Welk seizoen is
het volgens deze
afbeelding op het
Noordelijk halfrond?
A
Herfst
B
Zomer
C
Winter
D
Lente

Slide 9 - Quiz

Kijk naar het plaatje en sleep ieder blauwe vakje naar de juiste plek.
Neerslag valt naar beneden
Druppels vormen een wolk
Water verdampt en stijgt op
Wolk wordt richting het land geblazen
Neerslag stroomt naar de zee

Slide 10 - Drag question

Rechts zie je de klimaatgrafiek van Chicago.
Klik om het te vergroten.



Wat zijn de twee warmste maanden?
A
juli en augustus
B
januari en december
C
januari en februari
D
april en oktober

Slide 11 - Quiz

Rechts zie je een klimaatgrafiek.
Klik om het te vergroten.


Welke soort klimaat zou het hier zijn? (A, B, C, D of E-klimaat?)

Slide 12 - Open question

Welke soort neerslag vind je vooral
in tropische gebieden?
A
tekening 1: stuwingsneerslag
B
tekening 2: fronten
C
tekening 3: stijgingsneerslag

Slide 13 - Quiz


Welke soort neerslag vind je
vooral in Nederland?
A
tekening 1: stuwingsneerslag
B
tekening 2: fronten
C
tekening 3: stijgingsneerslag

Slide 14 - Quiz


Waar vind je de loefzijde van de berg?
A
Links (aan de vochtige kant van de berg)
B
Rechts (aan de droge kant van de berg)

Slide 15 - Quiz

Als het onderaan een berg 20 graden Celsius is en je klimt 300 meter omhoog.

Hoeveel graden is het op deze hoogte? (je mag een rekenmachine gebruiken)
A
21,8 graden celcius
B
26,3 graden celcius
C
18 graden celcius

Slide 16 - Quiz

Kijk goed naar de klimaatgrafiek en sleep het juiste klimaat onder de juiste grafiek!
Gematigd Zeeklimaat
Land
klimaat

Slide 17 - Drag question

Waar gebruik je een klimaatgrafiek voor?
A
Om het weer te voorspellen.
B
Om de temperatuur en de neerslag van de komende maanden te bekijken
C
Om de temperatuur en de neerslag van overdag te bekijken
D
Om de gemiddelde temperatuur en de neerslag van 30 jaar lang te bekijken

Slide 18 - Quiz

Hier zie je een aantal kenmerken van een poolklimaat.
Twee zijn er goed.
Klik er 1 aan die volgens jouw klopt!
A
In de warmste maand is het onder 10 graden Celsius
B
In de warmste maand is het boven 10 graden celcius
C
In de koudste maand is het onder -3 graden Celsius
D
In de koudste maand is het boven -3 graden Celsius

Slide 19 - Quiz

Hoe denk je dat de repetitie volgende week zal gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll