Schrijven

Schrijfvaardigheid 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid 

Slide 1 - Slide

Schrijven

Slide 2 - Mind map

Formeel vs. informeel

Slide 3 - Open question

Aantekening: formeel en informeel
Formeel taalgebruik is 'zakelijk' taalgebruik. Je gebruikt formeel taalgebruik als je de lezer niet goed kent. Je gebruikt de u-vorm en gebruikt alleen nette woorden (geen straattaal bijvoorbeeld). 

Informeel taalgebruik is persoonlijk taalgebruik. Je gebruikt dit als je de lezer goed kent. Je schrijft 'je' en mag ook makkelijke woorden gebruiken zoals straattaal of afkortingen, denk aan sms-taal. 

Slide 4 - Slide

Ik wil u graag bedanken voor uw antwoord.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 5 - Quiz

Hopend u voldoende geïnformeerd te hebben
A
Formeel
B
Informeel

Slide 6 - Quiz

Ik zie je wel weer hè!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quiz

Hopelijk reageer je snel.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Naar aanleiding van uw advertentie stuur ik deze brief.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quiz

Formeel of informeel? 
Enne meneer Jansen?

Ik zag dat je een advertentie in de krant had gezet over een bijbaantje bij je groenteboer. Ik denk dat ik goed in je team pas. Ik kan ram snel werken, kan heel goed met mensen kletsen en ik kan superveel kilo's dragen! Ook ben ik wel oké in wiskunde, dus ik kan ook achter de kassa. 
Ik denk dat je heel veel aan mij hebt. Beter laat je snel iets weten he!

Challas, Finn

Slide 10 - Slide

Herschrijven

Slide 11 - Open question