Woordenschat H3: Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukking

Welkom 2HF
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, Chromebook en schrift + Log in bij LessonUp met je eigen naam
Stap 3: Maak af: Ik houd rekenening .... de omstandigheden.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 2HF
Volg het stappenplan, dan maken we er een mooie les van.

Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je boek, Chromebook en schrift + Log in bij LessonUp met je eigen naam
Stap 3: Maak af: Ik houd rekenening .... de omstandigheden.

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Lesdoel: Ik kan vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.
Hoe bereiken we dit doel?
  • Lezen
  • Mondelinge overhoring
  • Startopdracht maken
  • Uitleg: vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
  • Oefenen
  • Huiswerk volgende les: opdracht 1 en 2 + leren woordenlijst H1 en H2 helemaal en H3 t/m ten aanzien van.
  • Controleren leerdoelen
 

Slide 2 - Slide

Lezen in Koning van Katoren
Je hebt deze week gelezen: blz. 77-103
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Mondelinge overhoring
Welke leerlingen zijn aan de beurt?

Slide 4 - Slide

Startopdracht
Je maakt de startopdracht op blz. 88.
Maak de zinnen eenvoudiger door de onderstreepte woorden te vervangen voor één woord.
timer
2:30

Slide 5 - Slide

Antwoorden startopdracht
1. Met
2. met
3. na
 4. bij

Slide 6 - Slide

Uitleg: Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukking
Voorzetsel: korte woorden als: op, onder, bij, naast, met, van. Ook wel kastwoorden genoemd.

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel achter zich:
- Houden van
- Verslaafd zijn aan
- Ergeren aan
Deze combinaties kunnen niet veranderen

Slide 7 - Slide

Welke combinaties zijn er?
  • Werkwoord met voorzetsel. Voorbeeld: houden van
  • Zelfstandig naamwoord + werkwoord + voorzetsel. Voorbeeld: verstand hebben van
  • Bijvoeglijk naamwoord + werkwoord + voorzetsel. Voorbeeld: verslaafd zijn aan

Slide 8 - Slide

Voorzetseluitdrukking
Voorzetseluitdrukking: Vaste woordcombinaties die je vaak kunt vervangen door één woord.
Voorbeeld: in verband met (kun je vervangen door: vanwege)
door middel van (Kun je vervangen door: door)

Slide 9 - Slide

Welke zin heeft een vast voorzetsel?
A
Wij lopen naar de bus.
B
Zij gaan op vakantie.
C
Ik kijk op tegen de winter.
D
Komen zij op tijd?

Slide 10 - Quiz

Wat is het vaste voorzetsel?
Hij wil ... je praten.
A
voor
B
over
C
met

Slide 11 - Quiz

Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord verlangen .....?
A
in
B
op
C
naar
D
met

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een voorzetseluitdrukking?
A
gedurende
B
voor
C
tijdens
D
ten tijde van

Slide 13 - Quiz

Vervang de voorzetseluitdrukking.

aan de hand van
A
met
B
van
C
aan
D
tegen

Slide 14 - Quiz

Staat er in de zin
'De sleutels hangen aan het haakje'
een voorzetseluitdrukking?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Huiswerk volgende les
Maken: opdracht 1 en 2 blz. 88 t/m 90.
Leren: Woordenlijst H1 en H2 helemaal + H3 leren tot en met: in de voetsporen treden van

Slide 16 - Slide