Massamedia hoofdstuk 5 - 5.1 en 5.2 (KGT)

Massamedia
hoofdstuk 5.1 en 5.2
''De overheid en de gedrukte media''
''Pluriformiteit en persconcentratie''


Uitleg
+
Huiswerk opgaven 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Massamedia
hoofdstuk 5.1 en 5.2
''De overheid en de gedrukte media''
''Pluriformiteit en persconcentratie''


Uitleg
+
Huiswerk opgaven 

Slide 1 - Slide

Aan de slag met Massamedia 5.1 en 5.2
De tekst hiervan staat in je boek op blz. 56 en 57, 58 en 59.
Dit is het boek:

Wat moet je nu doen?

  1. Je leest de tekst in je boek van 5.1 en 5.2
  2. Je volgt de uitleg in deze LessonUp
  3. Je maakt de opgaven in de LessonUp (gele slides)

Slide 2 - Slide


Leerdoelen 
Aan het eind van deze les kan je:
  1. Uitleggen wat vrijheid van meningsuiting met media te maken heeft.
  2. Weet je met welke 4 beperkingen de media te maken hebben (met vrijheid van meningsuiting)
  3. Uitleggen op welke manier de overheid zorgt voor pluriformiteit in de media en waarom de overheid dat doet.

      Slide 3 - Slide

      Mein Kampf
      De overheid bemoeit zich maar heel weinig met de gedrukte media (kranten, boeken en tijdschriften.)

      Wel heeft de overheid dit boek verboden. (Mein Kampf).
      Het staat vol met ideeën van Hitler over hoe slecht Joodse mensen zijn.

      Slide 4 - Slide

      Democratie en Grondwet..
      Elk democratisch land (dus ook Nederland) heeft een grondwet waarin staat dat mensen: vrijheid van meningsuiting hebben.

      In de Nederlandse grondwet staat het volgende in iets andere woorden......: Je mag schrijven wat je wilt, openbaar maken en verspreiden door het te laten drukken of op internet te plaatsen.

      Slide 5 - Slide

      Persvrijheid
      Dat dit artikel in de Grondwet staat is voor ons allemaal belangrijk, maar vooral voor journalisten.

      Die hebben daardoor namelijk: persvrijheid..
      Dit wil zeggen: de media in ons land mogen bijna alles schrijven en laten zien wat ze willen.

      Slide 6 - Slide

      Censuur
      Persvrijheid en democratie horen bij elkaar. Oftewel; in een democratie is er altijd persvrijheid voor de media!

      in een dictatuur is dus géén persvrijheid maar precies het tegenovergestelde. 

      Dit noem je; censuur. Dat betekent dat artikelen van journalisten vóóraf worden gecontroleerd door de machthebbers.
      Bijvoorbeeld in China of Noord Korea

      Slide 7 - Slide

      Waarom denk je dat in een dictatuur artikelen éérst gecontroleerd worden door de machthebbers?

      Slide 8 - Open question


      4 beperkingen...
      Persvrijheid betekent niet dat journalisten ALLÉS mogen schrijven en laten zien wat ze maar willen. 

      Er zijn vier beperkingen waar de media zich wel aan moeten houden door de gewone wetten en de grondwet die er zijn..

      Slide 9 - Slide

      4 beperkingen
      Beperking 1: Media mogen niet discrimineren! Ze mogen niets plaatsen of laten zien waarin er wordt gediscrimineerd. als er een racistisch filmpje op internet staat wordt deze door de overheid verwijderd.
      Beperking 2: Media mogen geen onzedelijke informatie verspreiden. Denk bijvoorbeeld aan kinderporno.
      Beperking 3: Media mogen geen onwaarheden verspreiden. Er mag dus niet met opzet iets geplaatst worden of uitgezonden dat een leugen is..
      Beperking 4: Media mogen geen opruiende uitspraken doen. Ze mogen mensen niet tot haat of geweld aanzetten met hun beelden of teksten. (Gek voorbeeld: ze mogen niet schrijven dat iedereen alle treinstellen in de brand moet steken)

      Slide 10 - Slide

      Als een krant of tijdschrift een van deze beperkingen overtreedt, wat is hier dan het gevolg van denk je?

      Slide 11 - Open question

      Stel jij bent lid van de redactie van de schoolkrant. Er wordt besloten dat een artikel waarin een leraar belachelijk wordt gemaakt niet in de krant mag komen. Is er dan sprake van censuur? Leg je antwoord uit.

      Slide 12 - Open question

      Pluriformiteit
      De overheid vind het belangrijk dat wij uit verschillende kranten, radiozenders, tv-zenders en bladen kunnen kiezen.           WAAROM?
      Zodat we informatie met elkaar kunnen vergelijken en een eigen mening kunnen vormen.

      Dat noem je pluriformiteit van de massamedia. 
      Dat betekent ook wel: dat er veel verschillende soorten media zijn.

      Slide 13 - Slide

      Dat is positief.. Want door die pluriformiteit krijgen verschillende maatschappelijke groepen ook de kans om hun stem te laten horen.

      Denk aan: omroep MAX (voor ouderen)
      de BNN (voor jongeren)

      Slide 14 - Slide

      Tijdschrift of krant beginnen
      Iedereen die het wil kan een tijdschrift of krant uitbrengen. Dit doe je soms omdat je een ideaal hebt. Maar meestal worden kranten en tijdschriften gemaakt door grote uitgeverijen. Hun doel is dan vooral: winst maken.

      Dus waarom begin je een krant of tijdschrift? Ideaal of winst

      Slide 15 - Slide

      Steun van de overheid
      Omdat de overheid pluriformiteit van de media zo belangrijk vindt kan een uitgever als deze in financiele problemen komt tijdelijke steun krijgen van de overheid. 

      De uitgevers kunnen bij het Stimuleringsfonds voor de pers een subsidie (geld dus...) aanvragen.

      Slide 16 - Slide

      Leg in je eigen woorden uit wat het Stimuleringsfonds voor de Pers doet en gebruik het begrip pluriformiteit in je antwoord!!!

      Slide 17 - Open question

      Persconcentratie
      Veel kleine uitgeverijen zijn verdwenen en de grote uitgeverijen zijn juist groter geworden.

       Dat noem je: persconcentratie. = dat een uitgeverij niet één, maar een aantal kranten of tijdschriften uitgeeft.

      Slide 18 - Slide

      Gevolgen van persconcentratie..
      1. Kranten en tijdschrijften moeten winst maken om te blijven bestaan. Voor kleine uitgeverijen is dat moeilijk. Hierdoor komt de pluriformiteit in gevaar.
      2. Een ander gevolg van persconcentratie is dat als heel veel tijdschriften en dagbladen in het bezit zijn van één grote uitgever dan lijken veel media op elkaar omdat het door dezelfde uitgever wordt gemaakt.

      Slide 19 - Slide

      Wat doet de overheid?
      De overheid treedt niet op tegen persconcentratie. Er zijn dus geen regels gemaakt waar uitgevers zich aan moeten houden.

      Alleen als uitgevers zich niet aan de wet houden (de 4 beperkingen) of als de pluriformiteit van de media in gevaar lijkt te komen, dan gaat de overheid wel iets doen.

      Slide 20 - Slide

      De overheid bemoeit zich niet met de persconcentratie. Maar de persconcentratie kan wel de pluriformiteit in gevaar brengen... Hoe zorgt de overheid ervoor dat de pluriformiteit niet in gevaar komt? Leg uit...

      Slide 21 - Open question

      In Nederland mag iedereen een eigen tijdschrift beginnen
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 22 - Quiz

      Vrijheid van meningsuiting en censuur kunnen niet samengaan.
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 23 - Quiz

      Persconcentratie kan gevolgen hebben voor de pluriformiteit
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 24 - Quiz

      Op internet zijn opruiende teksten verboden
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 25 - Quiz

      Kranten en tijdschriften die in financiële problemen komen, krijgen steun van de overheid
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 26 - Quiz

      Een roddelblad dat schrijft over de scheiding van een bekend echtpaar, wordt aangeklaagd
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 27 - Quiz

      Welk begrip past bij dit bericht? En kun je in Nederland de minister-president beledigen zonder straf te krijgen? Leg je antwoord uit.

      Slide 28 - Open question


      Leerdoelen check!
      1. Leg uit wat vrijheid van meningsuiting met media te maken heeft.
      2. Met welke 4 beperkingen hebben de media te maken?
      3. Leg uit op welke manier de overheid zorgt voor pluriformiteit in de media en waarom de overheid dat doet.

      Slide 29 - Slide

      Slide 30 - Slide