• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Periode_4_les_6_Perfekt

Periode_4_les_6
Voltooide tijd (Verben in Perfekt)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Periode_4_les_6
Voltooide tijd (Verben in Perfekt)

Slide 1 - Slide

Herhaling
Modalverben (S. 62/63) 
Aufgabe 3/2 en 3/3

Slide 2 - Slide

mogen, toestemming
kunnen
houden van
moeten
moeten,zullen
willen

Slide 3 - Slide

Voorbeelden

Modaal werkwoord = geel, heel werkwoord erbij = rood


  • Wij kunnen een ijsje kopen.
  • Jullie mogen in de zee zwemmen.
  • Zij willen graag de menukaart zien.
  • Ik moet nu naar bed gaan.
  • Wij willen pizza eten. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Perfekt 
Modalverben (S. 69) 
Aufgabe 5/6 en 5/7

Slide 10 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T
Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert? fotograferen
Heb jij gefotografeerd?
trainieren-  Hast du am Wochenende trainiert? trainen
Heb je in het weekend getraind?

Slide 11 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:
STAM + T
Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht. (bezoeken)
wij hebben de dierentuin bezocht

Slide 12 - Slide

Hoe maak je in het Duits het voltooid deelwoord ( zwak )?
A
stam + e van het werkwoord, ge- ervoor en -t erachter
B
stam van het werkwoord, ge- ervoor en -d erachter
C
stam van het werkwoord, ge- ervoor en -t erachter
D
stam van het werkwoord, gr- ervoor en -t erachter

Slide 13 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord machen (doen) is?
A
macht
B
gemacht
C
machen
D
gemachd

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen' (kopen)?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd

Slide 15 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen (spelen) is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 16 - Quiz

Voltooid deelwoord van 'regnen' (regenen)? (let op is dit moeilijk uit te spreken met de normale regel)?
A
geregent
B
gregnet
C
geregend
D
geregnet

Slide 17 - Quiz

Voltooid deelwoord van 'chatten'? (let op is dit moeilijk uit te spreken met de normale regel)
A
gechatten
B
gechat
C
gechattet
D
gechatted

Slide 18 - Quiz

uitzonderingen op de regel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden:
A
werkwoorden die op -ieren eindigen --> stam + t
B
werkwoorden die met be- , ver-, beginnen --> stam+ t
C
beide bovenstaande zijn juist

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin
Er hat seine Hausaufgaben (machen) (maken/doen)... .
Hij heeft zijn huiswerk gemaakt/gedaan.
A
gemacht
B
gemachen

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van arbeiten (werken)
A
gearbeiten
B
gearbeitet
C
gearbeitest
D
gearbeit

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van zeichnen (tekenen)
A
gezeichen
B
gezeichnet
C
gezeichnt
D
gezeich

Slide 22 - Quiz

Am Wochenende habe ich___
Meine Oma besucht (besuchen)
spielen (Fussball gespielt)
(ein)kaufen (eingekauft)

Slide 23 - Slide

Sterke werkwoorden

(in NL sterk in Duits ook)

lopen-liep-gelopen

laufen-lief-gelaufen


zingen-zong-gezongen

singen-sang-gesungen


rijden-reed-gereden

fahren-fuhr-gefahren


Voltooid deelwoord moet je leren (er staan lijsten in het woordenboek). Is het in Nederlands sterk dan ook in het Duits


stamm +

ich  - e

du   - st

er,sie- t

wir  - en

ihr       -t

sie,Sie -en

Slide 24 - Slide

Er hat__________(singen).
Hij heeft gezongen.

Slide 25 - Open question

Die Sekretärin hat sich___________(schneiden).
De secretaresse heeft zich gesneden.

Slide 26 - Open question

Er hat immer auf dem Bürostuhl (sitzen).
Hij heeft altijd de bureaustoel gezeten.

Slide 27 - Open question

Ich bin nach Londen__________________(fliegen).
Ik ben naar London gevlogen

Slide 28 - Open question

Voltooid deelwoorden bij regelmatige zwakke w.w.
1. Werkwoorden eindigen op -ieren
stam + t
studieren - studiert
2. Werkwoorden beginnen met            be- /ver-
stam + t
besuchen - besucht
versorgen - versorgt
3. Werkwoorden stam op -d / - t
ge + stam + et
arbeiten - gearbeitet
melden - gemeldet
4. Hoofdregel
ge + stam + t
wohnen - gewohnt

Slide 29 - Slide

Stappenplan bij vervoegen voltooid deelwoorden

Bepaal wat voor soort werkwoord het is.
sterk w.w.
zwak w.w.
- zie Grammaticagedeelte woordenboek
1. eindigt op -ieren?

stam + t
2. begint met be/ver?
stam + t
3. eindigt stam -d/-t?
ge + stam + et
Als je op 1, 2, 3 geen antwoord 
kan geven, pas je de hoofdregel toe: ge + stam + t

Slide 30 - Slide

Perfekt Aufgabe 5/6 Seite 69
Fertig?Klaar?

Maak Aufgabe 5/6 uit het boek S. 69. Gebruik de lijst achterin het woordenboek voor sterke werkwoorden en de reader met grammatica als hulpmiddel.

Slide 31 - Slide

More lessons like this

2. Stunde: Partizip Perfekt

September 2022 - Lesson with 30 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

H3 Woche 38

September 2024 - Lesson with 25 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

3T - K2 Voltooid deelwoorden sterk+zwak

November 2024 - Lesson with 17 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Voltooid deelwoorden

November 2022 - Lesson with 12 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Voltooid deelwoord ZWAKKE WERKWOORDEN

June 2021 - Lesson with 35 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Unterrichtswoche 2 Les 2 - Vokabeln (Sprechen)

February 2023 - Lesson with 13 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Voltooid deelwoorden

August 2023 - Lesson with 11 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

H2 - W2 - 2

June 2023 - Lesson with 27 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings