Hoofdstuk 6 Licht.

• Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

hoe zien mensen licht?

1. door dat de voorwerpen licht geven
2. door dat voorwerpen het weerkaatsen
3. door dat de lucht bestaat
4. doordat je ogen licht geven

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- TV

1. Natuurlijk
2. Kunstmatig

I. in de kernschaduw komt geen licht
II. in de halfschaduw komt geen licht

1. I en II zijn waar
2. I is waar en II is niet waar
3. I is niet waar en II is waar
4. I en II zijn niet waar

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- vuur

1. Natuurlijk
2. Kunstmatig

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- laser

1. Natuurlijk
2. Kunstmatig

Lichtbronnen kun je zien omdat...?

1. ze donker zijn
2. ze licht geven
3. ze natuurlijk zijn
4. ze kunstmatig zijn

Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Wat is een natuurlijke lichtbron?

1. haardvuur
2. een kaarsvlam
3. een bliksemflits
4. een olielamp

Lees de volgende twee uitspraken.
Uitspraak 1: ‘Een voorwerp dat licht geeft is een lichtbron.’
Uitspraak 2: ‘De maan is een lichtbron.’
Welke uitspraak is juist?

1. Alleen uitspraak 1 is juist.
2. Alleen uitspraak 2 is juist.
3. Uitspraak 1 en 2 zijn allebei juist.
4. Geen van beide uitspraken is juist.

licht dat van een lichtbron in je ogen schijnt heet

1. direct licht
2. indirect licht
3. schaduw
4. zonlicht

Wat is geen lichtbron

1. Zon
2. Bliksem
3. Maan
4. Tv-scherm

Voorwerpen kunnen licht doorlaten, terugkaatsen of absorberen.
Welk begrip past bij het opnemen van licht?

1. doorlaten
2. terugkaatsen
3. absorberen

Geef bij deze lichtbron aan of het een natuurlijke of kunstmatige lichtbron is:
- zon

1. Natuurlijk
2. Kunstmatig

Een lichtbron straalt licht uit.
Dat licht beweegt langs:

1. kromme lijnen
2. rechte lijnen
3. evenwijdige lijnen
4. onderbroken lijnen

Een vrachtwagen wordt verlicht door twee straatlantaarns. De vrachtauto geeft daardoor
een kernschaduw en een halfschaduw.
Hoeveel straatlantaarns kun je zien als je in de halfschaduw staat?

1. geen
2. 1
3. 2

Als je een voorwerp tussen een lamp en een projectiescherm houdt, ontstaat er een
schaduw op het scherm.
Deze schaduw wordt groter als je:

1. het voorwerp dichter bij het scherm houdt.
2. het voorwerp dichter bij de lamp houdt.
3. het scherm dichter bij de lamp zet.
4. een sterkere lamp neemt.