Les 5 Kapitel 3

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

das Programm

Herzlich Willkommen!

• Magister (5 min.)
  
• Wiederholung (15min.)
• EIN-Gruppe video (10 min.)
• Bezittelijk voornaamwoord (5 min.)
• 14.3 en 15.3 (10 min.)
  
• Rückblick und Hausaufgaben (5 min.)
  

Lernziele

• Je kent na vandaag de ESTTENTEN regel en kan die ook uitleggen. 
• Je kunt na vandaag de zwakke werkwoorden correct vervoegen. 
• Je kent de betekenis van de bezittelijke voornaamwoorden uit de EIN-Gruppe. 
  

In welke 3 gevallen zeg je du tegen iemand?

Zwakke werkwoorden

Kennen we de ESTTENTEN regel nog? Je gaat nu ongeveer 3 minuten met je buurman of buurvrouw bespreken hoe het ook alweer zat met deze regel. Naderhand bespreken we dit klassikaal en volgt er een korte test. 

(wohnen) er …

(spielen) du ...

(machen) ihr ...

(wohnen) Sie ...

(spielen) ich ...

(machen) wir ...

voltooid deelwoord van wohnen

1. ich habe gewohnd
2. ich bin gewohnd
3. ich habe gewohnt
4. ich bin gewohnt

voltooid deelwoord van spielen

1. ich bin gespielt
2. ich habe gespielt
3. ich bin gespield
4. ich habe gespield

voltooid deelwoord van machen

1. ich habe gemacht
2. ich bin gemacht
3. ich habe gemachd
4. ich bin gemachd

Hoe maak je dus de vorm van het voltooid deelwoord bij regelmatige werkwoorden?

EIN-Gruppe

Hierna volgt er een uitlegvideo over de de Ein-groep in de 1e en 4e naamval. Hierbij worden tevens de bezittelijke voornaamwoorden behandeld. We bekijken deze video klassikaal. Maak hierbij aantekeningen, dit zal je helpen voor de toets! Kies je ervoor om niet mee te doen, ga dan in stilte verder met 14.3 en 15.3 en leer de rangtelwoorden (er is een Quizlet van!).

Vertaal de volgende bezittelijke voornaamwoorden: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr en Ihr

Selbstständige Arbeit

• Mache jetzt die Übungen 14.3 und 15.3
• Mache danach den Quizlet (rangtelwoorden) 
• Lerne die Plauderecke A vragen N-D
  

Rückblick

• Wie kan mij de ESTTENTEN regel nog een keer uitleggen?
• Hoe vorm je het voltooid deelwoord bij regelmatige werkwoorden?
• Wat betekenen: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr en Ihr?

• Hausaufgaben: leer alle grammatica uit de Lernecke!