This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Miljoenennota
Slide 1 - Slide
Staatsschuld
een begrotingstekort = toename staatsschuld
een begrotingsoverschot= afname staatschuld
Slide 2 - Slide
Nationaal inkomen
Nationaal inkomen = alle inkomens van de inwoners van een land bij elkaar
Nederland verdient een groot deel van het nationaal inkomen met export.
Ook geven we een groot deel van ons nationaal inkomen uit aan de import.
Slide 3 - Slide
Staatsschuldquote
De staatsschuldquote is staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen.
Slide 4 - Slide
Duurzaamheid
Slide 5 - Mind map
Duurzaamheid
Slide 6 - Slide
Welvaart en koopkracht
Welvaart:
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
Koopkracht:
De hoeveelheid producten die je kunt kopen met je inkomen.
Hoe meer koopkracht, hoe meer we blijven kopen..
Slide 7 - Slide
Wat kunnen negatieve effecten zijn van het vele consumeren van de mens?
Slide 8 - Open question
Duurzaam
Duurzaam produceren = produceren zonder schade voor mensen/natuur voor nu en in de toekomst
Slide 9 - Slide
Duurzame gebruiksgoederen zijn spullen die lang meegaan.
Verbruiksgoederen zijn goederen, die maar 1 keer worden gebruikt (of op gaan).
Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
Slide 10 - Slide
Leg het verschil uit tussen gebruikers en verbruikersgoederen
Slide 11 - Open question
Circulaire economie
De term circulaire economie is momenteel heel populair.
Het heeft te maken met hoe dingen weer terugkomen in bedrijven en productie.
Uiteindelijk moeten alle producten recyclebaar
zijn en de nieuwe grondstoffen die
toegevoegd worden tot het minimum beperkt
Slide 12 - Slide
Circulaire economie
Slide 13 - Slide
Voorbeelden van duurzame economische veranderingen
Deeleconomie
Gebruiksmaximalisatie
levensduurverlenging
Refurbishing
Upcyclen
Downcylen
We lopen ze allemaal langs
Slide 14 - Slide
Deeleconomie
Delen/uitlenen
Minder vraag naar grondstoffen
Maar waarom eigenlijk nou een deeleconomie?
Slide 15 - Slide
Welke bedrijven zijn voorbeeld van een deel economie? Leg je antwoord uit
Slide 16 - Open question
Gebruiksmaximalisatie
Producten/spullen worden langer gebruiken.
Vinted --> gebruikte kleding
Marktplaats --> 2e hands spullen.
Slide 17 - Slide
Levensduurverlenging
Ervoor zorgen dat producten/spullen langer meegaan
Efficiënt en slim inrichten
Refurbishing --> bepaalde onderdelen hergebruiken
Slide 18 - Slide
www.mitsubishi-liften.nl
Slide 19 - Link
Upcyclen/downcyclen
Upcycling: Gebruikte materialen --> nieuw, waardevol product. Bijvoorbeeld van een bezem een telefoonhouder maken of van pallets een tuinset maken.
Downcycling: Gebruikte materialen --> minder waardevol product. Bijvoorbeeld van autobanden kunstgraskorrels maken
Slide 20 - Slide
Leg uit dat in een circulaire economie huren een alternatief kan zijn voor kopen
Slide 21 - Open question
Leg het verschil uit tussen upcyclen en downcyclen
Slide 22 - Open question
Upcyclen/downcyclen
Upcycling: Gebruikte materialen --> nieuw, waardevol product. Bijvoorbeeld van een bezem een telefoonhouder maken of van pallets een tuinset maken.
Downcycling: Gebruikte materialen --> minder waardevol product. Bijvoorbeeld van autobanden kunstgraskorrels maken
Slide 23 - Slide
Recyclen of hergebruiken?
Recyclen:
Het opnieuw gebruiken van de materialen
Hergebruiken:
Het opnieuw gebruiken van een goed
Slide 24 - Slide
Het verschil tussen recyclen en de circulaire economie
Bij recycling worden producten aan het einde van hun levenscyclus omgevormd tot een ander/nieuw product. Hier heb je dus nog wel afval en nieuwe grondstoffen nodig
Bij circulair is afval, de nieuwe grondstof. Er is dus geen restafval, je maximaliseert het hergebruik en er zijn geen nieuwe grondstoffen nodig
Slide 25 - Slide
Circulaire economie
In een circulaire economie is er juist geen afval meer! Je gebruikt alle grondstoffen opnieuw (recyclen) om een nieuw product te produceren. Circulaire economie gaat dus over de manier waarop wij consumeren (gebruiken), maar ook produceren (maken)!
1.
2.
3.
4.
Slide 26 - Slide
Hoe kan de overheid mensen en bedrijven stimuleren om de milieuproblemen tegen te gaan in de wereld?
Slide 27 - Open question
“ Het Parijs Akkoord is tot nu toe het meest omvattende voornemen van de VN om de door de mens veroorzaakte klimaatverandering wereldwijd aan te pakken
Het Klimaatakkoord van Parijs is een wereldwijde overeenkomst van de Verenigde Naties ondertekend door vrijwel alle landen ter wereld. Hierin zijn onder andere vrijwillige afspraken gemaakt om de opwarming van de aarde af te remmen door de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Het doel is om de opwarming wereldwijd gemiddeld tot ruim beneden de 2°C te beperken ten opzichte van de gemiddelde temperatuur op aarde voor de industriële revolutie. Het akkoord verplicht de deelnemende landen om plannen in te dienen voor nationaal klimaatbeleid en om over de uitvoering daarvan te rapporteren. De inspanningen die landen nu hebben beloofd voor de komende jaren zijn niet genoeg om de opwarming tot ruim beneden 2°C te beperken. Nederland heeft als gevolg van het Klimaatakkoord een Klimaatwet aangenomen en streeft ernaar om de broeikasgasuitstoot binnen Nederland in 2030 te halveren en in 2050 terug te brengen naar netto bijna nul.
Slide 28 - Slide
Subsidie en accijns
Wil je iets stimuleren? -> subsidie
Wil je iets afleren? -> accijns
Slide 29 - Slide
Hoe krijgen we de consument mee?
Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat Nederlanders geeft om het milieu en de toekomst van onze planeet. Alleen als mensen zelf in moeten leveren voor de planeet.. dat vinden we niet leuk.
De financiële prikkel blijft voor mensen heel belangrijk.
Positief gedrag moet beloond worden. Negatief gedrag moet extra belast worden. Zonder deze dwang vinden we veranderingen vrij lastig.
Slide 30 - Slide
Stelling 1
"Als vegetarische producten, zoals vleesvervangers goedkoper zouden zijn, zal ik minder vlees eten en meer vegetarisch"
Slide 31 - Slide
Stelling 2
"Er moet een vliegtaks komen op vliegtuigtickets"
Slide 32 - Slide
Stelling 3
"De overheid moet burgers verplichten om duurzamer te consumeren"
Bijvoorbeeld:
- Maximaal 5 minuten douchen per dag
-Maximaal de kachel op 18 graden
-Minimaal 3 dagen in de week geen vlees eten
Slide 33 - Slide
Stelling 3
"De overheid moet burgers verplichten om duurzamer te consumeren"
Slide 34 - Slide
Stelling 4
"De overheid moet juist de bedrijven regels opleggen met betrekken tot duurzaam produceren"