Gedichten klas 2

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesopbouw
Je hebt nu een aantal gedichten gelezen en nu gaan we zelf gedichten schrijven. 
We gaan eerst een aantal schrijfoefeningen doen en vervolgens ga je zelf gedichten schrijven. 
Die gedichten verzamel je in je eigen bundel. 
In de volgende dia's lees je wat de opdracht is. 

Slide 2 - Slide

Opdracht
Je maakt je eigen dichtbundel
Die dichtbundel bevat de volgende onderdelen:
  • 10 gekozen bestaande gedichten. 
  • 5 zelf geschreven gedichten. 

Slide 3 - Slide

Ik heb al ..... gedichten gevonden
1
4
5
7
10

Slide 4 - Poll

Eisen
  • Van de zelfgekozen gedichten zijn er minimaal 2 gedichten van voor 1900.
  • Je kiest minimaal 2 gedichten voor kinderen.

Slide 5 - Slide

Uitleg bij gedichten
Van de gekozen gedichten vertel je het volgende:
  • Wie is de schrijver?
  • Waar gaat het gedicht over?
  • Wat vind je van het gedicht?
  • Wat valt je op aan het gedicht? Denk aan bijvoorbeeld rijm of niet/opvallende woorden/taalgebruik/strofen, stijlfiguren enz. 
  • Schrijf bij ieder gedicht minimaal 150 woorden. 
  • Je plaatst eerst de 2 gedichten van voor 1900 en daarna je gedichten voor kinderen. 

Slide 6 - Slide

Zelf schrijven
Schrijf vijf gedichten:
  • Ga naar de site www.raadgedicht.nl en ga naar "lessen"
  • Kies hier minstens 2 opdrachten en schrijf bij je gedicht welke opdracht je hebt gekozen. 
  • Minstens 2 van je eigen gedichten bevatten rijm en minstens 2 van je gedichten bevatten geen rijm. 
  • Maak gebruik van minstens 1 stijlfiguur(dus vergelijking, metafoor of personificatie) en geef aan waar je dat hebt toegepast
  • Voeg in ieder geval een stiftgedicht toe of een beeldgedicht toe. 

Slide 7 - Slide

Bij al die gedichten heb ik ook al in 150 woorden verteld waar het over gaat
Ja, bij alle gedichten

Slide 8 - Poll

Theorie over rijmen, strofe en beeldspraak

Slide 9 - Slide

Strofe 
Strofe: 
 De regels in een gedicht die bij elkaar horen. Tussen de strofen is een regel overgeslagen.


Slide 10 - Slide

Strofe
Een gedicht is opgebouwd uit strofen, in de muziek zou je een strofe een couplet en in teksten een alinea noemen. Verschillende strofen zijn van elkaar te onderscheiden door een witregel.

Slide 11 - Slide

Strofe
Een gedicht is opgebouwd uit strofen, in de muziek zou je een strofe een couplet en in teksten een alinea noemen. Verschillende strofen zijn van elkaar te onderscheiden door een witregel.

Slide 12 - Slide

Strofe
De regels in een gedicht noem je versregels. De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe.

Vergelijk een strofe van een gedicht met 
een alinea van een tekst.

Elke strofe heeft een deelonderwerp

Slide 13 - Slide

rijmvormen
Een gedicht kan op verschillende manieren rijmen. Dit zijn de drie bekendste:
  1. gepaard rijm a a b b
  2. omarmend rijm a b b a
  3. gekruist rijm a b a b

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Vergelijking
Waar het beeld naar verwijst en het beeld staan bij elkaar. 

Mijn vers is een zwaar gewicht met daaromheen een gat. 

Slide 18 - Slide

Beeldspraak
Beeldspraak is een vorm van figuurlijk taalgebruik: iets wordt vergeleken met of vervangen door iets ander (het beeld)
Er zijn verschillende soorten beeldspraak

Slide 19 - Slide

Personificatie
Iets abstracts of levenloos wordt als iets levends voorgesteld:

De tijd vliegt, maar de dagen gaat te traag

Slide 20 - Slide

Metafoor
Alleen het beeld wordt genoemd en uit de context moet je afleiden waar het naar verwijst.
Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.

Ze weet nog hoe haar dromen zijn ontvreemd

Slide 21 - Slide

Uitleg
Schrijf bij ieder zelf geschreven gedicht het volgende op:
  • Waar gaat je gedicht over
  • Wat kun je zeggen over de vorm: strofen/rijm enz. 
  • Ben je tevreden over je gedicht?

Slide 22 - Slide