This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Grammatica
Koppelwerkwoorden
Slide 1 - Slide
Koppelwerkwoorden
Er zijn negen koppelwerkwoorden.
Het zijn: zijn, worden, heten, blijven, schijnen, lijken, blijken, dunken en voorkomen.
Een koppelwerkwoord staat nooit alleen. Er hoort altijd een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord bij. (samen vormen ze het naamwoordelijk gezegde).
Slide 2 - Slide
Opdracht
Schrijf het koppelwerkwoord onder de zin.
Let op bij zinnen als: Hij wordt vlug geholpen.
Wordt geholpen is een werkwoordelijk gezegde, want wordt is een werkwoord en geholpen ook. Het zijn twee werkwoorden en dan t kan nooit een naamwoordelijke gezegde zijn en dan kan wordt dus ook geen koppelwerkwoord zijn.