H3.3 Geld lenen kost geld!

Welkom bij economie!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij economie!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les:
  1. Wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil
  2. Welke geldfuncties er zijn
  3. Hoe je met het saldo op je betaalrekening controleert
  4. Soorten geld

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Directe & Indirecte ruil

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geldfuncties
  1. Ruilmiddel
  2. Rekenmiddel
  3. Spaarmiddel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven
         € 100


    Creditsaldo
       - € 100


    Debetsaldo

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soorten geld
Chartaal geld                                                         giraal geld 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Spaarmotieven

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Twee soorten spaarrekeningen

Spaardeposito
(Gewone) spaarrekening

Enkelvoudige rente
Samengestelde rente

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde rente
Samengestelde rente
Samengestelde rente

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

H3.3 Geld lenen kost geld!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen 3.3
  • Welke redenen je hebt om te lenen
  • Hoe je de kosten van een lening berekent
  • Welke soorten leningen er zijn
  • Waarom een koop op afbetaling ook een lening is 

Slide 11 - Slide

krediet
kredietkosten
leenmotieven
hypothecaire uitslag
kredietvormen
consumptief krediet
koop op afbetaling

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Leenmotieven
Dit zijn redenen om te lenen

Onverwacht dringend geld nodig
je hebt onverwacht dringend geld nodig en je hebt geen geld achter de hand. Je moet bijvoorbeeld een nieuwe laptop hebben voor school, omdat je oude kapot is.
Tijdelijk geldtekort
tijdelijk geldtekort dat je even moet opvangen
Dure aankoop
Je wilt een dure aankoop doen en je kunt er niet mee wachten want je wilt er nu al van genieten.
Koop van een huis (hypotheek)
Je koopt een woning. het aankoopbedrag is te groot om bij elkaar te sparen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lening terugbetalen
Als je geld hebt geleend moet je twee dingen terugbetalen

  1. Het leenbedrag (aflossen)
  2. Een vergoeding (rente)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kredietkosten: rekenvraag
Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130,-. Wat betaal je aan kredietkosten? 
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - krediet

Totale kosten     €130 x 36    = €4.680
Leenbedrag                                = €4.000
----------------------------------------   - 
Kredietkosten                            =€      680

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vormen van consumptiefkrediet
- Persoonlijke lening 
(aflossen in vooraf afgesproken termijnen)

- Doorlopend krediet 
(betaal je ook in maandtermijnen terug,
maar het afgeloste bedrag kun je weer opnemen)

- Salariskrediet
(tot een bepaald bedrag in het rood → hangt van je salaris af)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Koop op afbetaling
Koop op afbetaling: je hoeft niet alles in één keer te betalen. Je betaalt achteraf in termijnen, je leent het aankoopbedrag van de verkoper.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld koop of afbetaling

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Blz. 78, 79, 80 en 81

Je start met de opdrachten:
5, 7 en 11

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 5
Anniek en Johan willen een tweedehands camper kopen. Ze nemen een lening van €15.000. De lening heeft een looptijd van 3 jaar.
A. Hoeveel moeten zij in totaal terugbetalen voor deze lening?
B. En wat zijn de kredietkosten?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 7
Je betaalt een lening van €2500 in 12 termijnen van €219 terug. Bereken hoeveel kredietkosten zijn in procenten van het geleende bedrag.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 11
De laptop kun je in één keer afbetalen of op afbetaling kopen.
A. Bereken hoeveel je extra betaalt als je de laptop op afbetaling koopt.
B. De looptijd mag niet langer zijn dan twee jaar. Leg uit dat in dit geval een langere looptijd niet verstandig zou zijn.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat is rente?
A
Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
B
Een extra lening
C
Meer geld dat je ter beschikking hebt
D
Een bedrag dat je moet aflossen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de totale kosten?
A
€2000
B
€2200
C
€2300
D
€2400

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?
A
€1000
B
€1200
C
€1300
D
€1400

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke redenen zijn er om te lenen?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Noem drie verschillende kredietvormen.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Welke rente is hoger?
A
de spaarrente
B
de kredietrente

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een persoonlijke lening of een doorlopend krediet?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Noem een kredietvorm.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Hoe bereken je de kosten van een lening?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Welke redenen kun je hebben om geld te lenen?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wat voor soorten leningen zijn er?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions