2Q Duitse les 11 mei

WELKOM
Willen jullie inloggen bij deze les? Zie de code.

Voor deze les heb je Deutschbuch B nodig (Kapitel 7).
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM
Willen jullie inloggen bij deze les? Zie de code.

Voor deze les heb je Deutschbuch B nodig (Kapitel 7).

Slide 1 - Slide

Lesinhoud
- aanwezigheidscontrole
- Aufgabe 15 (Seite 40)
- Grammatik: persoonlijk voornaamwoord 
- oefeningen grammatica
- huiswerk voor morgen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je/kun je...:
- de betekenis van een aantal woorden die met het thema Wohnen te maken hebben
- hoe je Duitse persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval schrijft
- hoe je deze kennis kunt toepassen om opdrachten hierover te maken

Slide 3 - Slide

Aufgabe 15 (Seite 40)
Je ziet bovenaan de opdracht 7 woorden in het Duits.
Wat betekenen deze in het NL?

Zoek de betekenis op en schrijf die erboven/eronder.

Tip: gebruik de Lernliste D-N (blz. 60-61)
Klaar? Maak dan opdracht 15 af.

Slide 4 - Slide

1. Wir ... ein neues Sofa.

Slide 5 - Open question

2. Wir wohnen im vierten ...

Slide 6 - Open question

3. Ein elektrisches Auto ist ...

Slide 7 - Open question

4. Diese Linie ist überhaupt nicht ...

Slide 8 - Open question

5. Ich möchte gern nach Australien ...

Slide 9 - Open question

6. Ich liebe gelbe Blumen, ... Narzissen.

Slide 10 - Open question

7. ... es regnet, bleibe ich lieber zu Hause.

Slide 11 - Open question

Grammatik (Seite 42-43)
De grammatica gaat over persoonlijke voornaamwoorden.

De eerste naamval ken je al. 

Staan ze in de vierde naamval, dan schrijf je sommige anders.

Slide 12 - Slide

Grammatik
Persoonlijke voornaamwoorden in de 1e naamval (Duits).

ich
du 
...?

Slide 13 - Slide

Grammatik
Persoonlijke voornaamwoorden in de 1e naamval (Duits).

ich
du 
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 14 - Slide

Grammatik (Seite 42-43)
In de 4e naamval schrijf je sommige persoonlijke voornaamwoorden anders.

Na het voorzetsel für (voor) volgt in het Duits altijd de 4e naamval.


Slide 15 - Slide

Aufgabe 18a (Seite 42)
Lees de tekst door. De eerste twee zinnen doen we klassikaal.

Wat betekenen de onderstreepte gedeeltes?

Vul dit in in het schema dat na de tekst komt.

Slide 16 - Slide

Aufgabe 18a (Seite 42)
für mich = voor mij
für sie = voor haar
für sie = voor hun/hen
für uns = voor ons

Slide 17 - Slide

Aufgabe 18b (Seite 42)
Persoonlijke voornaamwoorden Duits en Nederlands.

De eerste drie kolommen zijn al ingevuld.

Wat vul je in als vertaling van mich, dich, enz.?

Tip: denk er het voorzetsel für (voor) bij

Slide 18 - Slide

Aufgabe 18b (Seite 42)
mich = mij
dich = jou
ihn = hem
sie = haar
es = het
uns = ons
euch = jullie
sie =hun/hen
Sie = u

Slide 19 - Slide

Grammatik
Het overzicht van de theorie zie je op blz. 43.

Filmpje Neue Kontakte kijken: in de les / thuis

Na 4 minuten weer terug in deze les.

Slide 20 - Slide

Aufgabe 19 (Seite 43)
Maak nu Aufgabe 19. Vul de goede vorm van het persoonlijk voornaamwoord in (4e naamval)

Slide 21 - Slide

Aufgabe 19 (Seite 43)
1 für ihn
2 Für wen
3 für Sie
4 für dich
5 für sie
6 für uns
7 für sie
8 für mich

Slide 22 - Slide

Huiswerk 12 mei
Maken:
- Aufgabe 19 (blz. 43)
- Aufgabe 20 (blz. 44)
- Aufgabe 22 A + B (blz. 44)
- Aufgabe 23 (blz. 45)
Doorlezen: 
- Grammatik-uitleg B (blz. 45)

Slide 23 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je/kun je...:
- de betekenis van een aantal woorden die met het thema Wohnen te maken hebben
- hoe je Duitse persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval schrijft
- hoe je deze kennis kunt toepassen om opdrachten hierover te maken

Slide 24 - Slide