Drugs alcohol en roken

Drugs, alcohol en Roken
Burgerschap les 5
Jongeren: alcohol, drugs en verslavingen


1 / 24
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Drugs, alcohol en Roken
Burgerschap les 5
Jongeren: alcohol, drugs en verslavingen


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk vorige les
  1. Eindmeting thema 'Geluk'
  2. Nulmeting thema 'drugs, alcohol en roken'
  3. Lezen inleiding thema 'drugs, alcohol en roken'
  4. maken opdracht 1 van de inleiding

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
1. Na deze les weet je het verschil tussen  Downers, Uppers en Trippers.
2. Weet je waarom mensen genotsmiddelen gebruiken
3. Weet je het verschil tussen recreatief gebruik en verslaving

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn genotsmiddelen?
Het zijn stoffen die door mensen worden gebruikt om zich beter te voelen.





Willem voor koffie ---------------------------------> Willem na koffie
Maar hoe komen we zo ver dat we het daadwerkelijk gaan gebruiken?

Slide 4 - Slide

Genot komt van genieten. 
timer
1:00
En op welke manier komen jullie in aanraking met drugs, alcohol en roken?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Waarom gebruiken mensen?
Drugs, alcohol en tabak vallen dus onder genotsmiddelen. 
Alle soorten hebben hun eigen invloed. 

Stimulerend (uppers)
Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. De ademhaling en hartslag verhogen, de bloeddruk stijgt en de spieren spannen zich aan. Voorbeelden: cocaïne en amfetamine maar ook tabak en koffie. Stimulerende middelen worden soms ook wel ‘uppers’ genoemd.
Verdovend (downers)
Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Verdovende middelen hebben een kalmerende en ontspannende werking. De gebruiker kan in een slaperige roes komen. De ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen. Voorbeelden: heroïne en andere opiaten, ghb, maar ook alcohol en slaapmiddelen. Verdovende middelen worden soms ook wel ‘downers’ genoemd
Veranderend van bewustzijn (trippers)
De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen. Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s. Bewustzijnsveranderende middelen worden soms ook wel ‘trippers’ of ‘tripmiddelen’ genoemd.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Downers
Dit zijn middelen met een verdovende werking. 
Denk hierbij aan alcohol, wiet, opium en slaapmiddelen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Uppers
Dit zijn middelen met een stimulerende werking. 
Denk hierbij aan cafeïne, nicotine, xtc, cocaïne en speed.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Trippers
Dit zijn middelen die de zintuiglijke waarneming veranderen (psychedelica). 
Denk hierbij aan paddo's, truffels en LSD.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Redenen gebruik downers
Downers worden vaak recreatief gebruikt. Op vrijdagmiddag een wijntje op een terrasje drinken is hier een voorbeeld van.
De valkuil van het gebruiken van genotmiddelen is dat het verslavend werkt. Je leert je te ontspannen met behulp van een genotsmiddel, en het wordt steeds moeilijker op te ontspannen zónder. 

 

Trippers worden vooral gebruikt om een verandering van de werkelijkheid waar te nemen. Trippers worden vaak uit nieuwsgierigheid gebruikt. Sommige mensen gebruiken trippers om meer inzicht in zichzelf te krijgen. Het gebruiken van dit soort genotmiddelen is minder verslavend. Dit komt omdat het trippen als erg intens wordt ervaren en omdat deze middelen simpelweg niet of nauwelijks meer werken als deze snel achter elkaar gebruikt worden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Reden gebruik Uppers
Ook uppers worden vooral recreatief gebruikt. Sommige festivalgangers nemen speed of XTC om langer door te kunnen dansen op een feest. Ook hier ligt de valkuil op de loer: vraag maar eens aan een koffie-addict wat er gebeurt als diegene een dag geen koffie drinkt. Het antwoord is waarschijnlijk dat hij of zij koppijn krijgt en chagrijnig wordt.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions



Trippers worden vooral gebruikt om een verandering van de werkelijkheid waar te nemen. Trippers worden vaak uit nieuwsgierigheid gebruikt. Sommige mensen gebruiken trippers om meer inzicht in zichzelf te krijgen.

Het gebruiken van dit soort genotmiddelen is minder verslavend. Dit komt omdat het trippen als erg intens wordt ervaren en omdat deze middelen simpelweg niet of nauwelijks meer werken als deze snel achter elkaar gebruikt worden.


Reden gebruik trippers

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Recreatief gebruik

  • Gebruik voor plezier en ontspanning. Gebruik voor de roes. 
  • Gebruik zonder dat het invloed heeft op werk/school/hobby’s of op contacten met familie en vrienden.
  • Gebruik waarbij men zich bewust is van de risico’s.
  • Gebruik dat matig en gecontroleerd is en dat weinig of geen tijd kost.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 14 - Video

This item has no instructions

00:00
Bedenk waarom de mensen in de afbeelding alcohol nuttigen en benoem of jij dit recreatief gebruik vindt of niet.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

0

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Ik vind het goed dat het rokers steeds moeilijker gemaakt wordt
A
Eens
B
Oneens
C
niet eens of oneens

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

fases
  • Experimenteren
  • Recreatief gebruik
  • Gewoontegebruik
  • Problematisch gebruik
  • Verslaving

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Verslaafd zijn
Afhankelijkheid zijn van een bepaald middel (bijvoorbeeld drugs, alcohol, roken), waarbij er een enorme behoefte bestaat om dit middel te gebruiken.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Ontwenningsverschijnselen 
 reacties die het lichaam afgeeft als het niet meer het middel binnen krijgt waar iemand aan verslaafd is.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Generation
Maak opdracht 1 t/m 5 en opdracht 7

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken
1. Ken je het verschil tussen uppers, downers en trippers?

2. Weet je waarom mensen gaan gebruiken?

3. Weet je het verschil tussen recreatief gebruik en verslaving?




Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: Genot of verslaving?
Beantwoord de volgende vragen:
1. Wanneer is iemand verslaafd? 
2. Wat zijn ontwenningsverschijnselen?
3. Op welke sites kun je informatie opzoeken en voorlichting krijgen over drugs, alcohol en roken? 
timer
10:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions