This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wet van Fick
Slide 2 - Slide
Wet van Fick
BINAS 83A
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)
Hoe groter het diffusieoppervlak, de diffusiecoëfficiënt en het concentratieverschil hoe groter de diffusiesnelheid.
Hoe groter de diffusieafstand hoe kleiner de diffusiesnelheid.
Slide 3 - Slide
O2 bindt aan hemoglobine
HbO2 = oxyhemoglobine
CO2 wordt H+ en HCO3-
H+ bindt aan oxyhemoglobine
HCO3- in bloedplasma
Hb laat O2 los
Transport O2
Slide 4 - Slide
Diffusie van gassen
Doordat zuurstof vooral bindt aan Hb in het bloedplasma rond de longblaasjes, blijft er altijd een concentratieverschil tussen het alveolaire vocht en het bloedplasma.
Dit is voordelig voor de diffusie!
Slide 5 - Slide
Transport van zuurstof
Slide 6 - Slide
Transport O2
Hb + O2 ↔ HbO2
Reactie rechts (zuurstofbinding) wanneer:
veel O2 aanwezig is in een vloeistof / weefsel = hoge zuurstofspanning (pO2)
weinig CO2 aanwezig is in een vloeistof/ weefsel = lage koolstofdioxidespanning (pCO2)
relatief lage temperaturen
relatief basisch milieu
Slide 7 - Slide
Situatie in longblaasjes
(zuurstofopname van hemoglobine)
hoge pO2
lage pCO2
relatief lage temperaturen
relatief basisch milieu (hoge pH)
Situatie in andere weefsels
(zuurstofafgifte van hemoglobine)
lage pO2
hoge pCO2
relatief hoge temperaturen (door dissimilatie)
relatief zuur milieu (lage pH) (door veel CO2 van dissimilatie)
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Verzadigingskromme
zuurstofverzadiging = de waarde die aangeeft hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof heeft gebonden.
Slide 10 - Slide
Verzadigingskromme
zuurstofverzadiging = de waarde die aangeeft hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof heeft gebonden.
Slide 11 - Slide
Temperatuur
Bij een hogere temperatuur verschuift de curve naar rechts.
Bij hogere temperaturen wordt makkelijker zuurstof afgegeven.
Slide 12 - Slide
pCO2
Bij een hogere CO2 concentratie verschuift de curve naar rechts.
Bij meer CO2 wordt makkelijker zuurstof afgegeven.
Slide 13 - Slide
pH
Bij een lagere pH waarde verschuift de curve naar rechts.
In een zuurder milieu wordt makkelijker zuurstof afgegeven.
Slide 14 - Slide
Transport van koolstofdioxide
70% wordt vervoerd als waterstofcarbonaat-ionen (HCO3-) in het bloedplasma
23% bindt aan hemoglobine
klein deel als CO2 in bloedplasma
Slide 15 - Slide
Transport CO2
Longhaarvaten opgeloste CO2 vanuit bloedplasma naar alveolaire vocht.
Hemoglobine gebonden CO2 en H+ komt vrij.
HCO3- vanuit bloedplasma naar rode bloedcellen, vormt H2CO3 met H+ , wordt door koolzuuranhydrase meteen gesplitst in CO2 en H20.
Slide 16 - Slide
O2 en CO2 verplaatsen zich zo dat het verschil in druk in de longen en het bloed(plasma) zo klein mogelijk blijft. Met welke term wordt een dergelijke verplaatsing van gasmoleculen aangegeven?
A
actief transport
B
difussie
C
osmose
Slide 17 - Quiz
Via welke vloeistof kunnen zuurstofmoleculen diffunderen naar de cellen?
A
Bloedplasma
B
Weefselvloeistof
C
Lymfe
Slide 18 - Quiz
De bron geeft schematisch een longblaasje met een longhaarvat van de mens weer. Vier plaatsen in het longhaarvat zijn aangegeven met P, Q, R en S. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.