4.2 Arbeid

4.2 Arbeid
  • Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
  • Nieuw:  Arbeid
  • Oefenen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.2 Arbeid
  • Opfrissen:  Resulterende kracht en grafieken
  • Nieuw:  Arbeid
  • Oefenen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van de les:
  • uitleggen in welke situaties een kracht arbeid verricht;
  • rekenen met W = F × s;
  • uitleggen in welke situaties de arbeid positief of negatief is.

Slide 2 - Slide

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 3 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 4 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 5 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 6 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 7 - Quiz

Deze grafiek hoort bij:
A
Een eenparige versnelling
B
Een constante snelheid
C
Een eenparige vertraging
D
Stilstand

Slide 8 - Quiz

timer
0:15
Fres<0
Fres>0
Fres=0

Slide 9 - Drag question

Arbeid

Slide 10 - Slide

Arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

Slide 11 - Slide

Hoe ziet arbeid er hier uit?

Slide 12 - Slide

Arbeid berekenen
W = F•s

W (Work, Engels voor arbeid) [J]       (Nm)
F (Force, Engels voor kracht) [N]
s (spatio, Latijn voor afstand) [m]

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Weerstandskrachten
In de kerstvakantie begint het te vriezen dus Joachim besluit dat hij gaat schaatsen. De weerstandskracht op hem van het ijs is erg klein, slechts 30N. Hij maakt flink snelheid en glijdt verder door zonder kracht te zetten. Pas na 70 meter komt hij tot stilstand. Wat is de arbeid die het ijs op hem verricht?

Slide 15 - Slide

Wat is de arbeid die het ijs op Joachim verricht?
F=30N; s=70m

Slide 16 - Open question

Arbeid en bewegingsenergie
  • Arbeid zorgt voor een snelheidsverandering

  • Hoe groter de snelheid, hoe groter de bewegingsenergie
  • Een negatieve arbeid (veroorzaakt door bijvoorbeeld een weerstandskracht) zorgt voor een negatieve snelheidsverandering en dus een afnemende hoeveelheid bewegingsenergie.

Slide 17 - Slide

Variabele kracht
  • Hoe verder een elastiek wordt uitgerekt (s), 
      hoe meer kracht (F) het elastiek uitoefent.
  • De hoeveelheid kracht wordt direct beinvloed door iets anders (in dit geval de uitrekking) = Variable kracht

Slide 18 - Slide

F,s grafiek
  • W=F*s
  • W= oppervlakte onder de F,s-grafiek
Oppervlakte driehoek = ½*b*h
W=½*0,4m*50N=10J


Slide 19 - Slide

Je duwt een veer in, hoeveel arbeid heb je vericht bij de veer indrukken? 

Slide 20 - Slide

Hoeveel arbeid heb je vericht?

Slide 21 - Open question

Oplossing
W= oppervlakte onder de grafiek

W= ½*b*h
W=½*6m*4N = 12 J

Slide 22 - Slide

Hoeveel arbeid heb je vericht bij het indrukken tussen 3m tot 5m? 

Slide 23 - Slide

Hoeveel arbeid heb je vericht?
(Bij 5m hoort 3,4N)

Slide 24 - Open question

Oplossing
W= oppervlakte onder de grafiek
Wpaars= h*b
Wpaars= 2*2=4 J
Wrood= ½*b*h
Wrood=½*2*1,4= 1,4 J
W=4+1,4=5,4J

Slide 25 - Slide