4HV - wo. 21/5/2025

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4HV - woensdag 21/5/2025

1.                           -           - Tout le monde est là?

2.   Start voorbereiding Mondelinge Toets

      - Hoe beschrijf je de plaatjes?
       hieronder zie je vb van beschrijvingen van een ding, een dier
       en een mens : Bekijk dit goed! en Neem als voorbeeld
3.    voor de plaatjes die jij gaat beschrijven:    

     

 

Wie doet wat?

Senne: plaatje 2 (paraplu) t/m 4 (Bassie & Adriaani)

Tygo: plaatje 6 (trui) t/m 10 (waterkokerl)
Julian : plaatje 10 (zonnebril) t/m plaatje 13 (waterpolo)
Leana: plaatje 14 (zwarte piet t/m plaatje 17  (koe)
Amy: plaatje 18  (papagaai) t/m plaatje 22 (Geert)

Daniëlle: plaatje 23 (Trumpl) t/m plaatje 27  (Johan)
Susanne: plaatje 28 (boerenkool) t/m 31 (Macron) 
Noor: plaatje 32 (Gordon)  t/m 35 (ijslepel)

Instructies:

- Mondeling van 15 minuten (ongeveer 5 minuten per persoon + voorbereidingstijd).

-  In tweetallen.

- Twee delen: 1.  5 Plaatjes beschrijven

                             2. Onderwerp blind kiezen (vriendschap, bijbaantje of feestdag), kort voorbereiden (3 minuten (er mogen aantekeningen gemaakt worden)) en presenteren (zonder de aantekeningen, het is geen voorleesbeurt!).

- Voorbereiding in en buiten de lessen.

- Beoordeling door 2 docenten.

- Spiekbriefje niet toegestaan!

- Als een iemand van het tweetal ziek is op de afgesproken dag, gaat het mondeling wel door. De zieke leerling maakt dan een nieuwe afspraak met docent om het mondeling in te halen.

Description des objets

un saxophone

- C'est un objet/truc d'une forme compliquée

- C'est un objet /truc en métal 

- C'est un objet /truc assez grand mais aussi léger

- C'est un objet /truc qui sert à jouer de la musique.

Description des animaux

1. L'éléphant

1. C'est grand animal. Il est gros.

2. Il est gris.

3. C'est un animal herbivore: Il mange des plantes et des herbes.

4. Il a une longue tronque et deux défenses blamches.

Description des gens / hommes

Donald Trump

1. C'est un homme.

2. C'est un politicien.

3. Il est assez grand et assez gros.

4. Il a une grande tête (laide). Il a les cheveux blonds et les yeux bleus. 

5. Il porte un costume bleu et une chemise blanche et souvent une cravate rouge.

semaine 21: 

faire: 

- Stencils Mondeling: 1e blz. plaatjes beschrijven

apprendre:
- de woordjes van Hfd. 3 t/m 11 van het Idioomboek

- de beschrijvingen van de 4  plaatjes 

Blijven zitten om over te gaan