Rekenen, verbanden (les 3)

Rekenen, verbanden
(les 3)
Transavia, Marrakesh, Boeing 737, 10:34 uur
254133
(022) 5151921
1 / 44
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Rekenen, verbanden
(les 3)
Transavia, Marrakesh, Boeing 737, 10:34 uur
254133
(022) 5151921

Slide 1 - Slide

Wat ik na deze periode kan:
  • Ik herken een eenvoudig patroon uit een beschrijving met woorden 
  • Ik beschrijf eenvoudige patronen in woorden bv vogels vliegen in V-vorm
  • Ik lees informatie uit veelvoorkomende tabellen af zoals dienstregeling, lesrooster enz.
  • Ik lees en interpreteer een eenvoudige legenda 
  • Ik lees en interpreteer eenvoudige globale grafieken en diagrammen 
  • Ik gebruik een eenvoudige tabel om informatie uit een situatiebeschrijving te ordenen 
  • Ik weet waarom informatie op veel verschillende manieren kan worden geordend en weergegeven 
  • Ik maak een eenvoudige staafdiagram op basis van gegevens 
  • Ik gebruik kwantiteiten informatie uit tabellen en grafieken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken

Slide 2 - Slide

Tabellen, verbanden en verhoudingen

Eerst even wat uitleg
Klik op ’t vliegtuigje met “TRA7U”, dan
verschijnt er links allerlei info over deze
vlucht.

Slide 3 - Slide

In een tabel kun je informatie duidelijk en overzichtelijk terugvinden. Tabellen kom je overal tegen, bijvoorbeeld in een lesrooster of bij de eindscores van een voetbalwedstrijd. Er zijn verschillende soorten tabellen. Misschien ken je al wel de verhoudingstabel. Die kun je gebruiken om rekenproblemen op te lossen en te rekenen met verhoudingen. Als je wilt weten wat de afstanden zijn tussen verschillende plaatsen, dan kun je ook tabellen tegen komen. De afstanden tussen plaatsen staan namelijk in een afstandstabel.  
Aankomsthal – Hint 2 Outdoor = 5

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Zo genoeg uitleg
Nu aan de slag, kijken of je de uitleg hebt begrepen,
succes!
Vluchtgegevens – Hint 2
Departure = Vertrek. Scheduled = de tijd
waarop ze hoopten te vertrekken. Actual =
de tijd waarop men écht vertrok.

Slide 9 - Slide

Online Escaperoom 
Kun jij het aan? Los jij de zaak op?
Het is niet makkelijk en misschien heb je hulp nodig, dat mag. 
In deze LessonUp zitten hints verstopt!
Aankomsthal – Hint 1 Het Meeting Point zit ongeveer in ’t midden
van de aankomsthal, met dit pictogram. (wit rondje in het midden en 4 gele pijlen die erop wijzen, ook wel bekend als verzamelpunt)
Klik erop, dan krijg je een tip.

Slide 10 - Slide

Kijk de filmpjes
voor extra informatie die misschien wel van pas kan komen
Bureau – Hint 2 en 3
….XX betekent:
De laatste 2 cijfers.
Het begin van het paspoortnr. kan je nét
nog zien, linksonder op het paspoort.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

UPBA7HRA
Vul bovenstaande code in bij spelcode 
op de website van Kraak'm
VIP op Schiphol

(tip zoek op Google naar de plattegrond van Schiphol met de legenda zoals op de plaatjes)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

1. Hoeveel bars en restaurants zijn er in totaal op Schiphol?
2. Als ik met een baby reis, waar kan ik die dan verzorgen?

Slide 16 - Open question

3. Is er een bibliotheek op Schiphol?
4. Mag ik roken op het vliegveld?


Slide 17 - Open question

5. Bij welk cijfer op de plattegrond kan ik bloemen kopen?
6. Waar kan ik speelgoed kopen?



Slide 18 - Open question

7. Ik ben mijn zonnebril vergeten en wil op Schiphol een
nieuwe kopen, waar kan ik dat doen?
8. Kan ik me douchen op het vliegveld?






Slide 19 - Open question

9. Is er een EHBO post?
10. Waar kan ik mijn kinderen laten spelen?







Slide 20 - Open question

Links
Op de volgende pagina's zie je links naar opdrachten.
De opdrachten staan aangegeven in de welbekende 3 niveaus.
Blauw = ik heb hier moeite mee
Oranje = ik kan dit aan
Blauw = ik heb een uitdaging nodig
Bureau – Hint 1
Hoe heet het vliegveld (zie iPad op het
bureau)? Die naam bepaalt de “order” (=
volgorde) van de cijfers. Kijk nu eens naar de
letters vooraan bij de lockercode.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Wat maakt de machine per dag het meest?

Slide 35 - Open question

De machine maakt per dag 1000 Toblerones.
Waar maakt hij nog meer 1000 per dag van?

Slide 36 - Open question

Hoeveel Lions maakt de machine in 1 dag?

Slide 37 - Open question

Van welke 2 soorten chocolade maakt de machine 2000 per dag?

Slide 38 - Open question

Hoeveel Twix maakt de machine op een dag?

Slide 39 - Open question

Wat is het verschil tussen het aantal Twix en het aantal Lions? Zet de som erbij!

Slide 40 - Open question

Per hoeveel inwoners per gemeente gaat deze informatie?

Slide 41 - Open question

Tussen de hoeveel besmettingen zit de hoogst aangegeven groep?

Slide 42 - Open question

Met welke kleur wordt aangegeven dat er in dit gebied geen meldingen zijn?

Slide 43 - Open question

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 44 - Open question