Voltooid en tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruiken V

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Formatieve quiz

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Tegenwoordig deelwoord bijvoeglijk gebruikt

Wie weet nog wat beide termen inhouden?

Wat is het verschil?

vergrote - vergrootte

bestede - besteedde

verbrede - verbreedde

Voorbeeldzinnen

• We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
• De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
• Het bestede bedrag kun je declareren.
• De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
• Het verbrede pad zag er goed uit.
• Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Een voltooid deelwoord kun je ook bijvoeglijk gebruiken. Maak een voorbeeldzin!

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Verwoesten: de ........ stad

De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Ik kruid mijn soep altijd met verse kruiden.
De _____ soep smaakt heerlijk.

Noteer het voltooid deelwoord van de pv als bijvoeglijk naamwoord. 

De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Zij ontwerpt haar kleding zelf.
De zelf _____ kleding.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

De vogel is opgezet.
De _____ vogel.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Zij verloten drie prijzen.
De _____prijzen werden meteen opgehaald

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (stranden) schip

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk
naamwoord.
Schrikken: de ........ mensen

Schrijf een voorbeeldzin met het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
overbelichten: de ... foto

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
spieken: het ... kindje