2024_04_08: Thema 1 (1.1 t/m 1.3)

Goedemorgen!
Maandag 8 april 2024
TaalCompleet A2 t/m 1.3
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen!
Maandag 8 april 2024
TaalCompleet A2 t/m 1.3

Slide 1 - Slide

Thema 1: Verhuizen
1.1 Nieuwe buren
1.2 Zinnen maken
1.3 Dit is mijn familie.

Slide 2 - Slide

1.1 Nieuwe buren
  • Ik kan 12 woorden van 1.1 begrijpen en gebruiken
  • Ik kan luisterteksten over verhuizen begrijpen

Slide 3 - Slide

1.1 Nieuwe buren
Opdracht: Luister naar tekst. Hoor je het woord? Zet dan een kruisje.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

1.1 Nieuwe buren
Opdracht: Luister naar de woorden. Schrijf ze in je schrift.


timer
5:00
  • de buren
  • ontmoeten
  • voor het eerst
  • de oudste
  • de jongste
  • Hij wordt
  • geboren
  • al
  • zwanger
  • bevallen
  • pas
  • de hamer
  • lenen
  • succes

Slide 5 - Slide

1.1 Nieuwe buren
Opdracht: Doe opdracht 12 op bladzijde 10. 

Cursist A: lees de vraag.
Cursist B: geef antwoord met het woord dat tussen haakjes staat. Maak hele zinnen.

Klaar? Dan lees cursist B de vraag. Cursist A geeft antwoord.

Werk dan in je boek.


timer
10:00

Slide 6 - Slide

Luisteren op A2
Opdracht: Lees de vragen. Luister naar de teksten. Geef antwoord op de vragen.


Slide 7 - Slide


Pauze

Slide 8 - Slide

TaalCompleet tot 11.40 uur
Opdracht: Maak TaalCompleet A2: 1.1, 1.2 en 1.3

Klaar? Werk dan verder in TaalCompleet A2

Slide 9 - Slide

1.1 Nieuwe buren
Opdracht: Doe opdracht 13 op bladzijde 10. 

Loop door de klas en praat met 4 cursisten. Stel de vragen aan de cursist. Luister en schrijf de antwoorden kort op. 

Klaar? Loop naar een andere cursist en stel de vragen nog een keer.

timer
10:00

Slide 10 - Slide


Pauze

Slide 11 - Slide

1.2 Zinnen maken
  • Ik kan zinnen maken met één werkwoord
  • Ik kan zinnen maken met twee werkwoorden

Slide 12 - Slide

1.2 Zinnen maken
We kijken samen een video over 1.2 Zinnen maken

Slide 13 - Slide

  • De kinderen krijgen om 12 uur fruit in de kantine.

Slide 14 - Slide

  • De docent geeft elke dag een les in Leeuwarden.

Slide 15 - Slide

  • De kinderen maken vandaag een toets op school.

Slide 16 - Slide

1.2 Zinnen maken 
Je kunt een goede zin maken met deze volgorde:

Wie / wat + werkwoord + tijd + wie of wat + plaats. 

  1. De kinderen krijgen om 12 uur fruit in de kantine.
  2. De docent geeft elke dag een les in Leeuwarden.
  3. De kinderen maken vandaag een toets op school.

Slide 17 - Slide

1.2 Zinnen maken 
Maar: De zinnen zijn soms korter. 

Wie / wat + werkwoord + tijd:
  • Ik lees elke dag

Wie / wat + werkwoord + wie of wat:
  • Ik lees een boek. 

Wie / wat + werkwoord + plaats:
  • Ik lees op de bank.

Slide 18 - Slide

1.2 Zinnen maken 
Opdracht: Zijn de zinnen goed of fout? 

  1. Malyka een koekje eet vandaag in de pauze.
  2. Doet Luwam vandaag bij de Jumbo boodschappen.
  3. Kadriye en Vahid kopen koffie op het station.
  4. De buurman in de tuin werkt de hele dag. 
  5. De koeien geven elke dag melk op de boerderij.
  6. Willy drinkt om 3 uur een kopje thee.

Klaar? Schrijf de zinnen goed in je schrift. Werk in je boek: 1.1, 1.2 en 1.3
timer
10:00

Slide 19 - Slide

1.2 Zinnen maken 
Antwoorden

  1. FoutMalyka een koekje eet vandaag in de pauze.
  2. FoutDoet Luwam vandaag bij de Jumbo boodschappen.
  3. GoedKadriye en Vahid kopen koffie op het station.
  4. FoutDe buurman in de tuin werkt de hele dag. 
  5. GoedDe koeien geven elke dag melk op de boerderij.
  6. GoedWilly drinkt om 3 uur een kopje thee.

Slide 20 - Slide

1.2 Zinnen maken
Opdracht: Zet de woorden in de goede volgorde​.

  1. om 15.30 uur / ga / naar huis / ik.​
  2. gaan / twee weken / naar België / wij / op vakantie.​
  3. gaat / op bezoek / zij / bij een vriend / vandaag.​
  4. groenten / kopen / jullie / straks / op de markt.​
  5. hij / vandaag / bij de dokter / heeft / een afspraak / om 10.00 uur.​
  6. naar Spanje / vanavond / vliegen / mijn ouders.

Klaar? Werk in je boek: 1.1 en 1.2
timer
10:00

Slide 21 - Slide

1.2 Zinnen maken
Antwoorden

  1. Ik ga om 15.30 uur naar huis.
  2. Wij gaan twee weken op vakantie naar België.
  3. Zij gaat vandaag op bezoek bij een vriend.
  4. Jullie kopen straks groenten op de markt.​
  5. Hij heeft vandaag om 10.00 uur een afspraak bij de dokter.
  6. Mijn ouders vliegen vanavond naar Spanje.

Slide 22 - Slide

1.2 Zinnen maken 
Soms staan er twee werkwoorden in een zin. Het eerste werkwoord komt op de tweede plaats. Het tweede werkwoord komt op de laatste plaats.

Eén werkwoord:
Ik breng morgen mijn kat naar de dierenarts.

Twee werkwoorden:
Ik moet morgen mijn kat naar de dierenarts brengen.


Slide 23 - Slide

1.2 Zinnen maken 
Opdracht: Opdracht: Maak goede zinnen bij de plaatjes.

  • Log in bij LessonUp. 
  • Kijk naar het plaatje. 
  • Maak samen een zin. 
  • Typ de zin via de telefoon.

 Wie / wat + werkwoord + wanneer + wat + waar

Slide 24 - Slide


De man ...
Wie / wat + werkwoord + wanneer + wat + waar. 

Slide 25 - Open question


Het meisje ...

Slide 26 - Open question


De jongens ...

Slide 27 - Open question


De opa en oma ...

Slide 28 - Open question


Pim en Suus ...

Slide 29 - Open question

1.3 Dit is mijn familie.
We kijken samen een video over 1.3 Dit is mijn familie.

Slide 30 - Slide

1.3 Dit is mijn familie.
Opdracht: Zoek op jouw telefoon naar een foto van jouw familie. Vertel aan je medecursist wie het zijn. Gebruik dit is / dit zijn of dat is / dat zijn.
timer
5:00

Slide 31 - Slide


Pauze

Slide 32 - Slide

Spreken en TaalCompleet tot 15.15
Groep 1: Sakina, Winta en Hadeel

Groep 2: Bakr en Ahmad

Slide 33 - Slide

Ik begrijp 1.1, 1.2 en 1.3:
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Ik kan goede zinnen maken

0: nee, het is heel moeilijk
10: ja, het is heel makkelijk
-110

Slide 35 - Poll