Ontdek de accusativus cum infinitivo constructie

Ontdek de accusativus cum infinitivo constructie
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontdek de accusativus cum infinitivo constructie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat de accusativus cum infinitivo constructie is en voorbeelden geven.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over Latijnse grammatica?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de accusativus cum infinitivo?
De accusativus cum infinitivo is een Latijnse grammaticale constructie waarbij een werkwoord in de infinitiefvorm wordt gebruikt samen met een zelfstandig naamwoord in de accusatiefvorm.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat de accusativus cum infinitivo is.
Hoe gebruik je het?
De accusativus cum infinitivo wordt gebruikt om de handeling van het werkwoord uit te drukken, alsof het zelfstandig naamwoord de handeling ondergaat.

Slide 5 - Slide

Laat zien hoe de accusativus cum infinitivo wordt gebruikt.
Voorbeeld 1
Caesar dicit servos pugnare voluisse. (Caesar zegt dat de slaven hebben gewild om te vechten.)

Slide 6 - Slide

Geef een voorbeeld van de accusativus cum infinitivo.
Voorbeeld 2
Scio te hoc dixisse. (Ik weet dat jij dit hebt gezegd.)

Slide 7 - Slide

Geef nog een voorbeeld van de accusativus cum infinitivo.
Vertalen
Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:

1. Magister dicit pueros discere debere.
2. Puella scit se laudari velle.

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen oefenen met het vertalen van zinnen met de accusativus cum infinitivo.
Zelf oefenen
Maak nu zelf een zin met de accusativus cum infinitivo.

Slide 9 - Slide

Geef de leerlingen de opdracht om zelf een zin te maken met de accusativus cum infinitivo.
Herhaling
De accusativus cum infinitivo is een grammaticale constructie in het Latijn waarbij een werkwoord in de infinitiefvorm wordt gebruikt samen met een zelfstandig naamwoord in de accusatiefvorm. Het wordt gebruikt om de handeling van het werkwoord uit te drukken alsof het zelfstandig naamwoord de handeling ondergaat.

Slide 10 - Slide

Herhaal de belangrijkste punten van de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.