Afronden tekst en cultuur Pallas les 5 en oefenen grammatica

By Nessos Painter - Μαρσύας Own work, 2005, CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=484275
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

By Nessos Painter - Μαρσύας Own work, 2005, CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=484275

Slide 1 - Slide

Planning
- Tekst 5C nakijken
- Cultuur Herakles na de opdrachten
- Grammatica oefenen

Slide 2 - Slide

Wat hoop je deze les te leren?

Slide 3 - Slide

Tekst 5C
Plouton/Hades gaat akkoord, maar hij beveelt hem
zonder de/zijn wapens in het gevecht Kerberos te overwinnen/zich meester te maken over/ macht te hebben over.
Op die voorwaarden is het voor Herakles mogelijk/geoorloofd om het beest/wilde dier weg te leiden/dragen
uit de Tartaros!

Slide 4 - Slide

Met wie trouwt Herakles na de 12 opdrachten?
A
Deianeira
B
Megara
C
Megan
D
Demeter

Slide 5 - Quiz

Bij de kentaur Nessos neemt het verhaal een ongelukkige wending. Maar wat is een kentaur?
A
Half mens, half hond
B
half mens, half koe
C
half mens, half paard
D
half mens, half leeuw

Slide 6 - Quiz

Wat geeft Nessos aan Deianeira voordat hij sterft?
A
Zijn tranen
B
Zijn bloed
C
Zijn haren
D
Zijn zwaard

Slide 7 - Quiz

Wat geeft Deianeira aan de bode mee voor Herakles als ze vermoedt dat hij vreemdgaat?
A
Zijn kroon, met bloed van Nessos besmeurd
B
Een liefdesbrief, besprenkeld met parfum
C
Een cadeautje, mooi ingepakt.
D
Zijn mantel, met bloed van Nessos besmeurd

Slide 8 - Quiz

Wie vertelt Deianeira van wat er met Herakles is gebeurd?
A
De bode
B
Herakles zelf
C
Hun zoon Hylos
D
Een slaaf

Slide 9 - Quiz

Hoe sterft Herakles? En hoe Deianeira?
A
Beiden door zelfdoding
B
Door het gif op de mantel: een natuurlijke dood.
C
Door de brandstapel; door zelfdoding
D
Beiden een natuurlijke dood.

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurde er met Herakles nadat de brandstapel was aangestoken?

Slide 11 - Open question

Welke functie hebben woorden in de nominativus ?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
naamwoordelijk deel van het gezegde en onderwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quiz

Welke functie hebben woorden in de naamval genitivus vaak?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
bezit

Slide 13 - Quiz

Wat geeft een woord in de dativus vaak aan?
A
meewerkend voorwerp of bijwoordelijke bepaling
B
lijdend voorwerp
C
bijwoordelijke bepaling
D
naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 14 - Quiz

Welke functie heeft de naamval accusativus vaak?
A
naamwoordelijk deel van het gezegde
B
lijdend voorwerp
C
werkwoord
D
onderwerp

Slide 15 - Quiz

Welk geslacht hebben woorden die met het lidwoord ἡ beginnen in de nom. ev.?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het als er achter een voorzetsel/bijvoeglijk naamwoord of werkwoord nog een naamval gegeven staat (bijv. +dat.)
A
dat woord moet in die naamval gezet worden
B
Staat er gewoon voor de gein.
C
Het woord erna moet in die naamval staan.

Slide 17 - Quiz

Het lidwoord των is in alle vervoegingsrijtjes...
A
gen ev
B
dat ev
C
nom mv
D
gen mv

Slide 18 - Quiz

Woorden die met het lidwoord ὁ beginnen in de nom. ev zijn
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 19 - Quiz

Bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden zijn altijd gelijk in
A
naamval en getal
B
naamval, getal en geslacht
C
getal en geslacht
D
naamval en geslacht

Slide 20 - Quiz

Woorden die met het lidwoord το beginnen in de nom. ev. zijn
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig

Slide 21 - Quiz

Oefenen voor de toets
- alle taaloefeningen (antwoorden komen in Classroom)
- zoek in tekst 5C alle woorden in een naamval op en probeer te bedenken waarom dit woord in deze naamval staat
- maak vragen bij tekst 5C (dinsdag gaan we een aantal oefeningen eruit pakken en kort behandelen)
- noteer vragen die tijdens het leerwerk in je op komen, bespreken we dinsdag

Slide 22 - Slide