Herhaling thema 4

Ordening
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ordening

Slide 1 - Slide

Evolutie
De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

Slide 2 - Slide

Geologische tijdschaal

Slide 3 - Slide

Evolutionaire stambomen
400 miljoen jaar geleden
Verwantschap

Slide 4 - Slide

DOMEINEN

Slide 5 - Slide

Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken).
Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt.
Deze kenmerken zijn: celkernen, celwanden en bladgroenkorrels

Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel. 

Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.

Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren. 
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.

Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)

Slide 6 - Slide

Eukaryoten

Slide 7 - Slide

Maak de tabel compleet
Geef met een + of - aan of de cellen van de verschillende rijken een celwand, celkern of bladgroenkorrels hebben.

Slide 8 - Slide

Voortplanting bacteriën

celdeling


elk halfuur delen



eencellige schimmels delen ook

Slide 9 - Slide

Eencellige schimmels

Slide 10 - Slide

Uit welke delen bestaat een schimmel?

Slide 11 - Slide

Bacteriën en schimmels
Bacteriële infecties:
- bijv. longontsteking en oorontsteking 
- wordt bestreden met antibiotica

Schimmelinfecties:
- bijv. zwemmerseczeem
- wordt bestreden met antimycotica

Slide 12 - Slide

Sporenplanten
Zaadplanten
Planten

Slide 13 - Slide

Zaadplanten
Planten die uit een zaad komen

Slide 14 - Slide

Alle zaadplanten hebben bloemen

Slide 15 - Slide

Sporenplanten
Planten die uit een spore komen
Kenmerken:
Wel wortels
Wel stengels
Wel Bladeren
Geen Bloemen

Slide 16 - Slide

Mos heeft sporendoosjes

Slide 17 - Slide

Varens hebben sporenhoopjes

Slide 18 - Slide

Paardenstaarten hebben sporenorgaan

Slide 19 - Slide

Indeling dieren

Slide 20 - Slide

Indeling van dieren
Dieren worden verdeeld in 34 groepen.

  1. Sponzen
  2. Neteldieren
  3. Weekdieren
  4. Stekelhuidigen
  5. Geleedpotigen 
  6. Gewervelden

Slide 21 - Slide

Indeling dieren

Slide 22 - Slide

Geleedpotigen
Segmenten
Vervellen

Slide 23 - Slide

Hier zie je vier diagrammen met verschillende groeicurven.

Slide 24 - Slide

Gewervelden
  • Vissen
  • Amfibieën
  • Reptielen
  • Vogels
  • Zoogdieren 


Slide 25 - Slide

Determineren
Determineren
organismen herkennen door naar kenmerken te kijken


Determineren doe je met een determineertabel

Slide 26 - Slide

Determineren

Slide 27 - Slide

Determineren met een determinatietabel

Slide 28 - Slide

Determineren met een determinatietabel

Slide 29 - Slide

Stamboom slangen.

Welk soort is uitgestorven?
A
1
B
7
C
4
D
6

Slide 30 - Quiz

Stamboom slangen.
Met welk soort vertoont soort 2 de meeste verwantschap?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 31 - Quiz

Wel aanwezig
Niet aanwezig
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrels

Slide 32 - Drag question


Om bier te maken worden nuttige schimmels gebruikt
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 33 - Quiz

Bij welke stam van de dieren
hoort dit dier?
A
Sponzen
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Holtedieren

Slide 34 - Quiz

Bij welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
Mossen
B
Varens
C
Zaadplanten
D
Paardenstaarten

Slide 35 - Quiz

Welk rijk heeft geen celkern?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Planten
D
Schimmels

Slide 36 - Quiz

Een champignon behoort tot het rijk van de planten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Welke van de onderstaande antwoorden geeft de goede omschrijving voor sporenplanten?
A
Ze hebben geen wortels, stengels en bladeren
B
Ze hebben wortels stengels bladeren en bloemen
C
Ze hebben wortels, stengels, bladeren en geen bloemen
D
Ze hebben alleen stengels en bladeren

Slide 38 - Quiz

Antibiotica werken tegen..
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Bacteriën en virussen

Slide 39 - Quiz

Wat zijn paddenstoelen?
A
Het zijn de bladeren van een schimmel
B
Het zijn de bloemen van een schimmel
C
Het zijn de organen waarin sporen zitten in een schimmel
D
Het zijn de wortels van een schimmel

Slide 40 - Quiz

Hiernaast zie je een kever.
Welk type skelet heeft een kever?
A
Inwendig
B
Uitwendig
C
Geen skelet

Slide 41 - Quiz

Hoeveel poten hebben insecten?
A
2 per segment
B
6
C
8
D
10 of meer

Slide 42 - Quiz

Waarmee behandel je een schimmelinfectie?
A
antibiotica
B
antimycotica
C
penicilline
D
geen behandeling mogelijk

Slide 43 - Quiz