Questions

Questions (click the + sign)
Do/Does
Do gebruik je bij " I, You, We, You, They."  Do they like apples?

Does
gebruik je bij " He, She, It." Does she like apples?
Am/Is/Are
Bij " Am, is, are" zet je het werkwoord vooraan in de zin

Are you blind?
When do you use Do/Does and when Am/Is/Are?
In de verleden tijd (Past Simple) worden Do/Does = Did en Am/Is/Are = Was of Were
Text
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Questions (click the + sign)
Do/Does
Do gebruik je bij " I, You, We, You, They."  Do they like apples?

Does
gebruik je bij " He, She, It." Does she like apples?
Am/Is/Are
Bij " Am, is, are" zet je het werkwoord vooraan in de zin

Are you blind?
When do you use Do/Does and when Am/Is/Are?
In de verleden tijd (Past Simple) worden Do/Does = Did en Am/Is/Are = Was of Were
Text

Slide 1 - Slide

Vragen en ontkenningen
Hulpwerkwoorden: to be (dus ook alle vormen ervan), to have got, should, could, would, may, might, must
Als deze in de zin staan bij:
vragen --> vooraan zetten
ontkenningen --> komt not achter of n't
Geen Hulpw.w.? --> Bij alle werkwoorden (regelm. en onregelm.) hetzelfde:
Vragen: Do/does of did  + onderwerp + hele werkwoord
Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 2 - Slide

Note!!
Op het moment dat je gaat werken met 'to do' om een vraag te maken dan is 'to do' geen werkwoord meer met de betekenis van 'doen' maar een hulpwerkwoord om de vraag te maken.

Dat geldt ook voor 'have' wanneer je die gebruikt om de Present Perfect te maken. Deze 'have' is op dat moment een hulpwerkwoord geworden.

Slide 3 - Slide

Examples
1. May I go to the toilet please?
2. Should we finish this now?
3. Have you got a new bike?
4. Are you new in this town?
*****
1. Do you like it here?
2. Does she work at a bank?
3. Did they go to school in this town?
4. Have you ever visited Barcelona?

Slide 4 - Slide

Note!
Engelsen doen dit dus anders dan Nederlanders. 

Bij de hulpwerkwoorden gaat het op dezelfde manier. 

Bij de overige werkwoorden ga je dus het woordje do/does/did gebruiken en het hele werkwoord (zonder to) volgt daarna in de zin.

Slide 5 - Slide

________ you like pizza?

A
Do
B
Does

Slide 6 - Quiz

_________ she play tennis?
A
Do
B
Does

Slide 7 - Quiz

________ these animals eat carrots?
A
Do
B
Does

Slide 8 - Quiz

_______ he live in London?
A
Do
B
Does

Slide 9 - Quiz

_______ your father have a red car?
A
Do
B
Does

Slide 10 - Quiz

Maak vragend:
My parents are the best.
A
My parents are the best?
B
Are my parents the best?
C
Do my parents are the best?
D
Does my parents are the best?

Slide 11 - Quiz

Maak vragend:
A tiger eats meat

Slide 12 - Open question

Maak vragend:
They love eating pancakes.

Slide 13 - Open question

This is a question. (maak vragend)

Slide 14 - Open question

Je kunt nog 2 videos bekijken.
Ook kun je nog wat oefenen. Maak deze zinnen vragend en lever ze in (mag via mail).
1. The price tag said 50 Euros.
2. We bought that item yesterday.
3. You should take the escalator to floor 3.
4. They have got  a refund at thte department store.
5. We have visited the maritime museum two times already.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Nog vragen?
Stel ze!
Je kunt ook mailen.
Good luck!

Slide 18 - Slide