BK en TH 2.3 Leven in het Romeinse Rijk en De Romeinse samenleving

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1

 Leven in het Romeinse Rijk 

Vorige les

In de vorige les hebben jullie geleerd over het Romeinse Rijk.

Wat was de hoofdstad van het Romeinse Rijk?

1. Athene
2. Parijs
3. Rome
4. Constantinopel

Wie was de eerste keizer van het Romeinse Rijk?

1. Julius Caesar
2. Augustus
3. Nero
4. Trajanus

Welke taal spraken de Romeinen?

1. Grieks
2. Arabisch
3. Italiaans
4. Latijn

Wat is het Colosseum?

1. Een Romeins fort
2. Een marktplein
3. Een amfitheater voor gevechten en shows
4. Een bibliotheek

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen wie de macht hadden in de Romeinse Republiek en wie in het Romeinse Keizerrijk.
  
• Je kunt vijf sociale lagen in de Romeinse samenleving beschrijven.
  
• Je kunt twee voorbeelden noemen van de Grieks-Romeinse cultuur.

Wie hadden de macht in de Romeinse Republiek en het Romeinse Keizerrijk?

Romeinse Republiek (509 v.Chr. – 27 v.Chr.):

Senaat: Groep rijke families (patriciërs) die de belangrijkste beslissingen namen.

Consuls: Twee gekozen leiders die het leger aanvoerden en het dagelijks bestuur uitvoerden.

Volksvergadering: De gewone burgers mochten stemmen over wetten en oorlog.

Romeinse Keizerrijk (vanaf 27 v.Chr.):

Keizer: De keizer had de hoogste macht en besliste over het rijk.

Senaat: Had minder macht, maar adviseerde de keizer.

Vijf sociale lagen in de Romeinse samenleving

• Senatoren: Rijke en machtige mensen die het rijk bestuurden.
• Ridders (Equites): Rijke handelaren en legeraanvoerders.
• Vrije burgers: Boeren, ambachtslieden en handelaren.
• Arme mensen: Mensen zonder vast werk, vaak afhankelijk van de staat.
• Slaven: Mensen die eigendom waren van anderen en geen rechten hadden.

Twee voorbeelden van de Grieks-Romeinse cultuur

Griekse goden in Rome: Romeinen namen veel Griekse goden over, zoals Jupiter (Zeus) en Venus (Afrodite).

Griekse kunst en architectuur: Romeinen imiteerden Griekse kunst en bouwden tempels en theaters in Griekse stijl.

Jullie gaan lezen en maken 

paragraaf 2.3