4.4 Hoe maak je winst? - editie 7

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

4. Wat levert productie op?

4.2 Wat levert het op?

4.4 Hoe maak je winst?

• Ik kan uitleggen wat een ondernemer is.
• Ik kan  productie onderverdelen in arbeidsintensief en kapitaalintensief.
• Ik kan aan de hand van opbrengsten en kosten de winst/ het verlies uitrekenen.

Heeft iemand in jouw gezin een eigen bedrijf?

ja

nee

Ik weet nu reeds wat ik deze maand zal verdienen.

1. waar
2. niet waar

Mijn buurman heeft een restaurant. Hij weet nu al wat hij volgende maand zal verdienen.

1. waar
2. niet waar

4.4 Hoe maak je winst

Ondernemer

Een ondernemer haalt zijn inkomen uit een eigen bedrijf.

• Inkomen is onzeker.

Welke 2 productiefactoren
waren er naast natuur?

Welke productiefactor is op een school het belangrijkst?

1. arbeid
2. kapitaalgoederen

Welke productiefactor is in een autofabriek het belangrijkst?

1. arbeid
2. kapitaalgoederen

4.4 Hoe maak je winst

Ondernemer

Een ondernemer haalt zijn inkomen uit een eigen bedrijf.

• Inkomen is onzeker.
• Arbeidsintensief bedrijf: meer mensen dan machines
• Kapitaalsintensief bedrijf: meer machines dan mensen

Een bedrijf met veel machines is:

1. Arbeidsintensief
2. Kapitaalintensief

Een kapper is een voorbeeld van een arbeidsintensief beroep

1. juist
2. onjuist

4.4 Hoe maak je winst?

Oefeningen

p. 128 en volgende

• 1 - 6

Ik verkoop 255 ijsjes op het strand.
Eén ijsje kost € 1,50.
Hoeveel heb ik verdiend?

Ik heb € 750 verdiend met de verkoop van milkshakes. Eén milkshake kost € 5.
Hoeveel milkshakes heb ik verkocht?

Ik heb € 420 verdiend met de verkoop van pannenkoeken. Ik verkocht er 168.
Wat was de verkoopprijs van de pannenkoeken?

4.4 Hoe maak je winst?

Omzet

• De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.
• De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW.
• De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

afzet x verkoopprijs = omzet

2000 hamburgers x € 5,00 per hamburger = € 10.000 opbrengst

4.4 Hoe maak je winst?

Oefeningen

p. 131 en volgende

• 7 - 11

Je hebt voor €723,- oliebollen gekocht.
Je hebt ze verkocht voor € 1519,-
Hoe groot is je winst/verlies?

Je hebt voor €3014,- T-shirts verkocht.
Je hebt ze gekocht voor € 3129,-
Hoe groot is je winst/verlies?

Je hebt voor €213,- wafels verkocht.
Je hebt ze gekocht voor € 210,-
Hoe groot is je winst/verlies?

4.4 Hoe maak je winst?

Ondernemer

Een ondernemer wil winst maken.

• Winst = omzet - kosten
• Wanneer de kosten groter zijn dan de opbrengsten, maak je verlies.

4.4 Hoe maak je winst?

• Ik kan uitleggen wat een ondernemer is.
• Ik kan  productie onderverdelen in arbeidsintensief en kapitaalintensief.
• Ik kan aan de hand van opbrengsten en kosten de winst/ het verlies uitrekenen.