Quriuz: Hoe beinvloed je groepsdynamiek

Hoe beïnvloed je groepsdynamiek?

1 / 47
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoe beïnvloed je groepsdynamiek?

Slide 1 - Slide

Wat hoop je te leren?

Slide 2 - Mind map

Wat gaan we doen?
- Wie ben ik?
- Wat is groepsdynamica? (Aspecten binnen een groep)
- Veiligheid binnen een groep en groepsdruk.
- Welke fasen zijn er in groepsdynamica?
- Hoe heb je invloed op het groepsproces in die fasen?
- Teamwork
- Momenten van extra aandacht
- Materialen om mee te werken

Slide 3 - Slide

Wie ben ik?
- Daphne Straatman
- Drama docent en docent Engels

- Gymnasium Apeldoorn, docent drama + mentor
- Lorentz Lyceum + Rivers international school, docent drama
- Openbaar Lyceum Zeist, docent drama en Engels, mentor, pestcoördinator, groepsdynamica coach
- Montessori college Arnhem,  docent drama en Engels, mentor, 
(pestcoördinator, groepsdynamica coach)

- Naast werk in onderwijs Sterkampen, (jeugd)theatergroepen regie en speler.

Slide 4 - Slide

Wat weet je al van groepsdynamica?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Video

Altijd lid van een groep
Functies: 
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen. Verschaft identiteit en status.  Wij gevoel. 

Doelen: 
          Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
          Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust) 
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar
Voor en nadelen: 
          Voordelen: verschaft identiteit, geeft gevoel ergens bij te horen
          Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep

Slide 7 - Slide

Aspecten binnen een groep
Groepsdynamica zegt iets over de processen in de groep.


Proces aspect​
Omgangsregels, normen en relaties


Taak aspect
De zaken waarmee de groep bezig is en waarover de groep praat. bv gezamenlijk doel 

Slide 8 - Slide

Primaire groep
Secundaire groep
Formele groep
Informele groep
Homegene groep
Hetrogene groep
Groep in de directe omgeving van de leerling. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 9 - Drag question

Soorten groepen
  • Primaire groep: Groep in de directe omgeving van de leerling. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
  • Secundaire groep: Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
  • Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
  • Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
  • Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
  • Hetrogene groep: De  individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 10 - Slide

Veiligheid in een groep

Slide 11 - Slide

Erbij willen horen
Groepsdruk
De druk van een groep kan groot zijn, vaak gebeurt dit onbewust. De groep bepaalt of jij je vinger opsteekt, of het normaal is dat je een vraag stelt, of je uitgelachen wordt als je iets 'doms' doet of zegt, of je brutaal bent tegen een docent of niet.
Wat je zelf wilt of vindt, wordt vaak ondergeschikt gemaakt aan de groepscultuur.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Weet je zelf een voorbeeld waarin jijzelf door groepsdruk iets wel of niet deed?
Wil je dat misschien noemen?
En welk gevoel gaf je dit?

Slide 14 - Open question

Zie mij!
Erbij willen horen is de basiswens van kinderen op school. Vanuit die basisbehoefte ontstaat de behoefte om niet alleen deel uit te maken van die groep, maar die ook iets te kunnen bieden.

Mensen zijn mimetische wezens, ze leren van wat ze zien en dat te immiteren. Dit geldt ook voor gedrag in een groep.

Slide 15 - Slide

Groepsdruk en internet (verkort)
  • Internet en gamen zijn een serieus onderdeel geworden van de dagelijkse bezigheden van jongeren. De snelle ontwikkeling van het virtuele milieu hebben veel invloed op de klas als groep. Na de laatste les gaat het groepsproces gewoon door.

  • De groepsdruk om te antwoorden is ook in de groepsapp aanwezig. Dit is één van de redenen voor jongeren die het zo lastig maakt om de telefoon tijdens het huiswerk maken weg te leggen: FOMO.

  • Communiceren via internet heeft verstrekkende gevolgen, zodra de verzendknop is ingedrukt is de boodschap al bij de ander, zonder dat je daar nog iets aan kunt bijsturen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Fasen binnen een groep

Slide 18 - Slide

Waarom wil je invloed op de groepsdynamiek?
Groepsfasen zonder
interventie:
1) Forming
2) Storming
3) Norming
4) Performing
5) Adjourning
Groepsvorming met interventie
1) Forming
2) Norming
3) Storming
4) Performing
5) Adjourning

Slide 19 - Slide

1) Forming / oriënteren
De oriëntatiefase is heel intensief. 
Doel van leerlingen: Ontmoeting met elkaar, docenten en andere personeelsleden.

Doel van mentoren: informatie geven over gang van zaken.

Aandachtspunt: beperk informatie.

Slide 20 - Slide

2) Storming / presenteren
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk groepslid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.
  • De wind die in deze klas gaat waaien wordt in deze fase duidelijk

Slide 21 - Slide

3) Norming / normeren
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder groepslid wordt zich er van bewust dat hij de ander nodig heeft.
  • Wanneer de meningen over de klas dicht bij elkaar liggen, kun je stellen dat de klas in de normeringsfase is beland. Die kan zowel positief als negatief zijn.

Slide 22 - Slide

4) Performing / presteren
  • Het is duidelijk hoe leerlingen omgaan met elkaar, de docenten en de leerstof. De regels zijn niet afgesproken, maar ontstaan.
  • Geen individuen maar teamspelers. Wat een leerling vindt, levert hij/zij in voor de groepsmodus.
  • Zonder beïnvloeding is de kans op een ongunstige ontwikkeling groter.

Slide 23 - Slide

5) Reforming / evalueren
  • Een groep zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als de groep doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.
  • Als er geen aandacht wordt geschonken aan het  "uit elkaar gaan" dan regelt de klas het eigen afscheid. Dit gebeurt vaak door negatief gedrag. Het is gemakkelijker om afscheid te nemen als je elkaar toch al niet meer zo ziet zitten, dan wanneer je dol op elkaar bent.
  • Er zit ook veel beweging in alle andere groepen waar een leerling in zit (sprotclub, vriendegroep etc.) Dit zorgt ook voor veel onrust.

Slide 24 - Slide

Een klas met begeleiding van het groepsproces.
Wat onderschat wordt, is dat er veel meer nieuw samengestelde groepen zijn. Die hebben soortgelijke aandacht nodig.

Tijdens de vakantie gebeurt er een heleboel met de individuen in een groep, wat invloed heeft op het groepsproces na de zomer. Zelfs een vakantie van 2 weken heeft al effect op het groepsproces. 

De lockdown van nu heeft ook een enorme invloed op het groepsproces. Denk daaraan als de leerlingen volgende week weer (deels) naar school komen.

Slide 25 - Slide

Waarom wil je invloed op de groepsdynamiek?
Groepsfasen zonder
interventie:
1) Forming
2) Storming
3) Norming
4) Performing
5) Adjourning
Groepsvorming met interventie
1) Forming
2) Norming
3) Storming
4) Performing
5) Adjourning

Slide 26 - Slide

Elke fase vraagt om een andere interventie

Slide 27 - Slide

1) Oriëntatiefase (forming)
  • Mentor bij de deur, leerlingen één voor één begroeten.
  • Stevig maar vriendelijk. (Vriendelijke Bokito)
  • Iedere leerling een hand geven (na-corona) 
  • Nog belangrijker: oogcontact! (en hoe wordt die ervaren door de leerling)
  • Blijf in je kracht door zo gauw de deur dicht is, het heft in handen te nemen.

Slide 28 - Slide

  • Geef groep gelegenheid de mentor te leren kennen door vragen te laten stellen. Geef aan dat vragen stellen mag, maar niet moet.


  • Grensoverschrijdende vraag? Zelden om te kwetsen, eerder om gezien te worden door de groep. Jij hebt het heft in handen en bent positief gestemd en onverstoorbaar.

  • Tijd om leerlingen met elkaar te laten praten.

  • Wat vinden leerlingen belangrijk in een klas? --> formulier: hoe worden wij een fijne klas.

Slide 29 - Slide

2) Normeren (Norming)
  • Komt voor de presentatie (forming) fase, omdat je bewust inzet op omgang met elkaar.
  • Vraagt intensieve begeleiding van de mentor.
  • Blijf bij de deur staan, voor dat moment één-op-één aandacht.
  • Straal vertrouwen uit dat de klas zich vormt tot een positieve groep.

Slide 30 - Slide

  • Onderhoudsprogramma: mentor geeft geregeld opdrachten en oefeningen waarbij de leerlingen elkaar, aanvankelijk een op een, blijven ontmoeten.

  • Observeer hoe het met de veiligheid gesteld is en pas daar je oefeningen op aan.

  • Om dit soort oefeningen succesvol te laten zijn, is het belangrijk om ze vanaf het begin consequent te doen. 

Slide 31 - Slide

  • Samenwerken in groepjes zal beter verlopen.

  • Gezamenlijk besluiten nemen is hier belangrij. Dit vereist oefening. Vaak is er een actie, project of klassenactiviteit waarover consensus moet worden bereikt. 

Slide 32 - Slide

3) presenteren (storming)
  • De strijd om de macht gaat zich echt nog wel afspelen, alleen verloopt dit proces milder.

  • De omgangsvormen zoals in de eerste fase afgesproken houden geen stand, hoe oprecht ze ook waren. De leerlingen zijn daar alleen wel goed op aan te spreken en kunnen kritischer naar zichzelf en anderen kijken.

  • Vraagt intensieve begeleiding van de mentor.

Slide 33 - Slide

4) presteren (performing)
  • De groep is tot nu toe intensief begeleid. De kans op een positieve werksfeer is redelijk groot.

  • Onderhoudsoefeningen verdwijnen vaak naar de achtergrond. Toch goed om dit wel op te pakken. Neem dit op in de planning.

  • Groepsproces is een "onderwaterprogramma" zet het op de teamagenda!

Slide 34 - Slide

5) evalueren (reforming)
  • Leerlingen die zich prettig hebben gevoeld, in de groep zichzelf hebben kunnen zijn, kunnen opzien tegen het uit elkaar gaan. Zo'n afscheid kan erin hakken en heeft begeleiding nodig.

  • Maak het bespreekbaar met de klas. Plan een groepsuitje.

Slide 35 - Slide

Onderbouw VO
Soms verbindt een klas de  groepscodes aan de mentor en stemt het gedrag af op zijn/haar aanwezigheid. Dit is op de basisschool geen probleem, maar met gemiddeld 14 verschillende docenten voor de klas wel.
Deel daarom de werkzaamheden rondom het groepsproces met collega's en betrek hen bij de uitvoering. Pas dan wordt het gedrag een zelfdragend systeem.

Slide 36 - Slide

Bovenbouw VO
Inzetten op positieve groepsvorming in de stamklas alleen al sorteert effect. Blijkbaar geeft het veilige gevoel van 'mijn klas' en 'mijn mentor' een fundamentele zekerheid: 'ik hoor bij hen'. Het positieve hiervan is dat de behoefte tot scherp profileren minder is dan in een vaste groep die de hele week bij elkaar blijft. Dit heeft als negatieve kant dat de leerlingen zich in de clustergroepen minder intensief verbinden.

Slide 37 - Slide

In de eerste of tweede week op schoolkamp gaan is een goed idee voor de groepsvorming.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Teamwork
Een school is een complexe organisatie.
Schakelarmband: schakels maken de verbinding.

Mensen in school vervullen verschillende rollen. Er is sprake van functionele ongelijkheid, maar wel relationele gelijkheid. Iedereen heeft recht op respectvol gedrag. Iedereen is hiervoor persoonlijk verantwoordelijk.

Slide 39 - Slide

  • Hoe gaan collega's met elkaar om?
  • Hoe verloopt de communicatie met leerlingen?
  • Hoe is contact tussen schoolleiding en medewerkers?


  • Vindt de school positieve groepsvorming van belang? Dan geldt dit niet alleen voor de leerlingen. Het is belangrijk dat de school door het goede voorbeeld van de volwassenen vormgeeft aan de relationele gelijkheid. (Practice what you preach, geldt ook voor schoolleiders.)

  • Mentor heeft goede ondersteuning nodig vanuit schoolleiding en of oop om goede groepsvorming in klassen te waarborgen.

Slide 40 - Slide

Technische voorwaarden
Het is van het grootste belang dat de mentor het allereerste moment in het schooljaar doorbrengt met zijn klas. De mentor heeft hier minimaal 1,5 uur voor nodig om de kennismaking goed vorm te geven. Meer tijd is zeker aan te bevelen.

Verder is het zinvol het programma te laten bestaan uit onderdelen waarbij de leerlingen elkaar informeel ontmoeten.

Slide 41 - Slide

Rol van collega's
Mentor is leidende figuur in het groepsproces. In de beginfase voert hij/zij alle activiteiten aan. Om te voorkomen dat het een proces is dat alleen in relatie met de mentor verloopt, is het goed om na de presentatiefase de collega's die lesgeven aan de klas te betrekken bij het proces.

Slide 42 - Slide

Rol van ouders.
Ouders nemen een prominente plaats in in de ontwikkeling van leerlingen.
Kind
Ouders
School
Groeiruimte

Slide 43 - Slide

Momenten van extra aandacht
  • Nieuwe leerling in de klas
  • Een leerling die weggaat
  • Een nieuwe docent voor de klas
  • Pesten in de klas (no blame methode)

Slide 44 - Slide

Extra materialen
- Voorbeeld introductie dagen (zie documenten in teams)

Slide 45 - Slide

Wat neem je mee van vandaag?

Slide 46 - Mind map

Volgende bijeenkomst:
Observatie en interventieles bij dysfunctionele groep
Casussen bespreken.

Slide 47 - Slide