4.2 4.3 Verlichting en standensamenleving 2Vwo

4.2 Verlichting: theorie en praktijk
4.3 Het Ancien Regime
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

4.2 Verlichting: theorie en praktijk
4.3 Het Ancien Regime

Slide 1 - Slide

Herhalen...
Voordat we met iets nieuws beginnen!

Slide 2 - Slide

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
democratie
C
absolutisme
D
dictatuur

Slide 3 - Quiz

aan wie legt Lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 4 - Quiz

Vanaf wanneer trok Lodewijk XIV het edict van Nantes (godsdienstvrijheid) weer in?
A
1641
B
1598
C
1685
D
1672

Slide 5 - Quiz

Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV?
A
De Zonnegod
B
De Zonnekoning
C
De Maankoning
D
De Maangod

Slide 6 - Quiz

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 7 - Quiz

Wat is geen kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Het Edict van Nantes wordt ingetrokken
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 8 - Quiz

Waarom liet Lodewijk XIV alle adel bij hem in Versailles wonen?
A
Hij wilde veel mensen om zich heen hebben omdat hij zich anders eenzaam voelde.
B
Hij wilde dat alle adel samen was zodat ze zich konden verdedigen tegen de revolutie.
C
Hij vertrouwde de adel niet en wilde ze goed in de gaten kunnen houden.
D
Hij wilde dat de adel goed kon zien hoe rijk hij was

Slide 9 - Quiz

Lesdoelen vandaag:

  • Je weet hoe de Franse bevolking leefde aan de vooravond van de Franse Revolutie. Je weet wat de standensamenleving is. 
  • Je weet wat de Verlichting is. Je weet welke kritiek de Verlichtingsfilosofen hadden op de absolute heersers en welke ideeën zij hadden over politiek en bestuur.

Slide 10 - Slide

Verlichting
(Spinoza)

Slide 11 - Mind map

Bekijk het filmpje over de Verlichting

Slide 12 - Slide

https://schooltv.nl/video/high-speed-history-wat-is-de-verlichting/

Slide 13 - Slide

De Verlichting
In de wetenschappelijke revolutie gingen mensen logisch denken
Op die manier konden ze ook naar de samenleving kijken
Mensen zeiden dat je met verstandig denken alles kon verklaren
Deze manier van denken noemen we de Verlichting

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Wat zijn de belangrijkste ideeen van Locke over rechten en bestuur?

Slide 16 - Open question


John Locke:

All people have natural rights that nobody can take away, not even a king.



Slide 17 - Slide

John Locke
- Volkssoevereiniteit: Volgens Locke zijn alle mensen als gelijke geboren. Alleen de opvoeding maakt tot wie jij bent.
- We hebben dezelfde grondrechten zoals het recht op vrijheid en het recht op bezit.
- Koningen mogen een land regeren als zij rekening houden met de belangen van het volk.

Slide 18 - Slide

Charles Louis de Secondat, Baron de la Brède et de Montesquieu

Slide 19 - Slide

Montesquieu: Trias Politica

Slide 20 - Slide

De Verlichting
In de wetenschappelijke revolutie gingen mensen logisch denken
Met verstandig denken kon je alles verklaren: de  Verlichting
vrijheid van godsdienst

Slide 21 - Slide

De Verlichting
In de wetenschappelijke revolutie gingen mensen logisch denken
Met verstandig denken kon je alles verklaren: de  Verlichting
vrijheid van godsdienst
Gelijke rechten
mensenrechten
Rechten voor alle mensen.

Slide 22 - Slide

De Verlichting
In de wetenschappelijke revolutie gingen mensen logisch denken
Met verstandig denken kon je alles verklaren: de  verlichting
vrijheid van godsdienst
Gelijke rechten
mensenrechten
Politiek
grondwet, grondrechten, rechtsstaat
Rechten voor alle mensen.
Wet waarin staat hoe het land bestuurd moet worden.
Belangrijkste rechten van burgers. Staan in de grondwet.
Staat waarin iedereen (ook de overheid) zich aan de wet moet houden.

Slide 23 - Slide

Denis Diderot & Jean le Rond d'Alembert
  • Beginnen in 1751 met het schrijven van de Enceyclopedie om onwetenheid en domheid te bestrijden. 
  • Onderwerpen waren bijvoorbeeld politiek, godsdienst en techniek.
  • Verboden in Frankrijk....

Slide 24 - Slide

De encyclopedie werd in Frankrijk verboden, omdat
A
De koning de mensen dom wilde houden
B
De koning wilde dat de mensen naar de kerk gingen
C
De koning geen kritiek op hem en de standensamenleving wilde
D
aan wetenschap geen geld verdiend mocht worden

Slide 25 - Quiz

Mensen hadden veel wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen gedaan
A
Oorzaak van de Verlichting
B
Gevolg van de Verlichting

Slide 26 - Quiz

Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting

Slide 27 - Quiz

Zet de uitspraken in de juiste kolom
Een idee vóór de verlichting
Een idee van de verlichte denkers
Alle gebeurtenissen in het leven kun je logisch uitleggen
In Frankrijk moet iedereen een katholiek zijn
God regelt alles wat in het leven van mensen gebeurt
In Frankrijk moeten mensen zelf bepalen wat ze geloven

Slide 28 - Drag question

Waren de verlichters hier voor of tegen?
Verlichters zijn voor
Verlichters zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Gelijke rechten voor iedereen
Vrijheid van godsdienst
Ongelijkheid

Slide 29 - Drag question

Horen de uitspraken van absolute vorsten of verlichte denkers?
Absolute vorsten
Verlichte denkers
Als bestuurders slecht besturen, moeten ze vervangen worden
Elke staat moet een grondwet hebben
De macht moet verdeeld zijn tussen de regering, het parlement en de rechters
Een koning hoeft zijn besluiten niet uit te leggen
Iedereen moet zich aan de wet houden
Mensen hebben mensenrechten
Koningen hebben hun macht van het volk gekregen
Koningen hebben hun macht van God gekregen

Slide 30 - Drag question

Bekijk en lees de bronnen van §4.3
In stilte

Slide 31 - Slide

Drie groepen
In de middeleeuwen had je in de samenleving drie standen:
Geestelijken
Adel
Boeren
Elke groep heette  een stand. Letterlijk waar jij staat in de maatschappij, wat jouw plek is. 

Slide 32 - Slide

Bekijk het filmpje over de standensamenleving

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden

Slide 35 - Drag question

De standenmaatschappij
De bevolking was verdeeld in standen (met name in Frankrijk)

Slide 36 - Slide

De standenmaatschappij
De bevolking was verdeeld in standen (met name in Frankrijk)
Eerste stand
Geestelijkheid

Slide 37 - Slide

De standenmaatschappij
De bevolking was verdeeld in standen (met name in Frankrijk)
Eerste stand
Geestelijkheid
Tweede stand
Adel

Slide 38 - Slide

De standenmaatschappij
De bevolking was verdeeld in standen (met name in Frankrijk)
Eerste stand
Geestelijkheid
Tweede stand
Adel
Derde stand
De rest (handelaren, boeren, arbeiders)

Slide 39 - Slide

De standenmaatschappij
De standenmaatschappij was oneerlijk. Eerste twee standen hadden privileges (voorrechten)

Slide 40 - Slide

De standenmaatschappij
De standenmaatschappij was oneerlijk. Eerste twee standen hadden privileges (voorrechten)

Slide 41 - Slide

Verwerking
4.2 maken 2 4 6 8 (9)
4.3 maken 1 3 7 8

Slide 42 - Slide