Leçon 6: Tu habites où? partie 1

Tu habites où?

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tu habites où?

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

- We gaan leren hoe je kunt vragen en zeggen waar je woont
- We gaan namen van ruimtes in je huis leren

Slide 2 - Slide

       Tu habites où?

      J'habite à Paris

Slide 3 - Slide

In deze les ga je leren om te vertellen waar je woont en iemand te vragen waar hij/zij woont.

Waar woon je? = Tu habites où?      "Tuu aabiet oe?"
Ik woon in...... = J'habite à.....              "Sjaabiet aa..."

Waar woont hij/zij = Il/Elle habite où?    "Iel/El aabiet oe?"
Hij/Zij woont in..... = Il/Elle habite à....      "Iel/El aabiet aa....

Neem de vetgedrukte vier zinnen over in je schrift/word-Document voor Frans.


Slide 4 - Slide

Je gaat het filmpje in de volgende slide bekijken.  Twee Franse jongeren stellen zichzelf voor, Inès en Mayeul. Zij laten allebei hun huis zien.

Tijdens het kijken ga je opschrijven welke ruimtes zij laten zien. Schrijf dit op in het Frans en doe dit in je schrift of word-Document voor Frans. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Welke ruimtes heb je gezien, schrijf ze op in het Frans

Slide 7 - Open question

Zet de Franse woorden bij het juiste plaatje
La chambre
L'entrée
Le salon
La salle de bains
La cuisine

Slide 8 - Drag question

Luister naar de tekst en lees mee!

Slide 9 - Slide

Waar woont Sandrine?
A
in een villa
B
op een boot
C
in een iglo
D
in een appartement

Slide 10 - Quiz

Hoe oud is Sandrine?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 11 - Quiz

Wat vindt Sandrine ervan om op het water te wonen?
A
leuk
B
stom
C
saai
D
geweldig

Slide 12 - Quiz

Is het groot bij Sandrine?
A
ja de boot wel maar haar kamer niet
B
nee de boot is klein, maar ze heeft wel een grote kamer
C
Het is als een normaal huis
D
Het is allemaal heel klein

Slide 13 - Quiz

Welke ruimtes beschrijft Sandrine (in NL)

Slide 14 - Mind map

Sandrine woont "sur un bateau"
Wat betekent "sur"?
A
in
B
op
C
onder
D
naast

Slide 15 - Quiz

"C'est comme une maison normale." Wat betekent "comme"?
A
onze
B
als
C
zoals
D
dus

Slide 16 - Quiz

On a une salle de séjour. Wat betekent "On a"?
A
Wij zijn
B
Wij hebben
C
Hij heeft
D
Zij heeft

Slide 17 - Quiz

Schrijf in het Frans op hoe je heet, hoe oud je bent en waar je woont.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

C'est la fin!                    Au revoir!

Slide 21 - Slide