dictee 5

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

dictee 5

De visser ..... in het kanaal.

1. hengelt
2. hengeldt
3. hengeld

(leestekens) Op het waarschuwingsbordje staat: "Pas op ..... Gevaar ....." (2x hetzelfde invullen)

1. ! (uitroepteken)
2. : (dubbele punt)
3. ? (vraagteken)
4. ; (puntkomma)

Ik ..... niet dansen.

1. ken
2. kan

..... statiegeld krijg je terug bij de kassa.

1. Een
2. De
3. Het

De keeper is even lang ..... de doelpaal.

1. dan
2. als

De voerman ..... zijn kar te zwaar, waardoor de achteras brak.

1. belade
2. beladen
3. belaadde

De provincie ..... heeft 3,5 miljoen inwoners.

1. Zuidholland
2. Zuid-Holland
3. Zuid Holland

Dit visgerecht is bereid met stukjes .....

1. kabbeljauw
2. kabbeljouw
3. kabeljouw
4. kabeljauw

Ik ben dol op .....

1. sperziebonen
2. spersiebonen
3. sperciebonen

..... mijn mening is dit een duur hotel.

1. Na
2. Naar

Woorden schieten ..... bij het zien van al die liefdadigheid.

1. tekort
2. te kort

De ambulance ..... over de vluchtstrook.

1. racete
2. racede
3. racedte