Lesson 18 deel 2

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 18
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 18
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op bladzijde 98.
Pak ook je werkboek, maar laat deze nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

2. Terugblik
In de vorige les hebben we het gehad over hoe je de tegenwoordige tijd van een werkwoord in het Engels schrijft.
Wie kent de regel nog?

Slide 3 - Slide

Wat komt er bij he/she/it achter het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
A
standaard ES erbij
B
standaard en erbij
C
standaard S erbij
D
standaard ten erbij

Slide 4 - Quiz

Juiste vorm van
(He-work)
A
He workses
B
He workes
C
He works
D
He work

Slide 5 - Quiz

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe je een werkwoord in het Engels schrijft als je nu iets aan het doen bent.
- weet je hoe je een beleefde vraag in het Engels kan schrijven met het woord 'could'.

Slide 6 - Slide

2. Je bent nu iets aan het doen
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 7 - Slide

3. Wanneer gebruik je deze -ing-vorm?


  • now / at the moment / listen, ..... / look, .....
  • de handeling duurt even (aan het praten, aan het slapen, aan het lezen, etc.)

Slide 8 - Slide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 9 - Slide

Oh ja! Oh ja!
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 10 - Slide

I .......... (listen) to music at the moment.
A
am listening
B
are listening
C
is listening

Slide 11 - Quiz

They .......... (read) the book The city of bones.
A
are reading
B
am reading
C
is reading

Slide 12 - Quiz

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
are playing

Slide 13 - Quiz

Een beleefde vraag
Wanneer je in het Engels vraagt of iemand je iets aan kan geven of je kan helpen, gebruik je het woord could.

Kijk maar eens mee op blz 99 van je boek. 

Slide 14 - Slide

Begeleid inoefenen
We maken samen opdracht 21 en 23.

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 21, 22, 23, 24 op blz  17/18/19.


Ben je klaar?
Dan stuur je mij de foto's van je gemaakte werk. 

Slide 16 - Slide