Uitleg aanwijzend vnw

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Het aanwijzend voornaamwoord

Na deze les:

- weet je wat een aanwijzend voornaamwoord in het NL & FR is

- weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het FR 

- Weet je eindelijk wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen :)

En nu even oefenen:

Laten we eerst beginnen met het ophalen van voorkennis.

Weet je nog wat een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands is?

Klik in de lessonup op dit icoontje voor het geluidsfragment

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?

1. de / het / een
2. mijn / jouw / onze / zijn
3. voor / na / tijdens / tegelijk
4. dit / dat / die / deze

Wat is het een aanwijzend voornaamwoord ook alweer in het Frans ?

1. mon/ma/mes
2. le/la/les
3. ce/cet/cette/ces
4. un/une/des

En dan nu in het Frans..

Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:

Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Stappenplan aanwijzend vnw [ aantekening!]
deel 1

Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 

Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES

par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  

Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE

par exemple: Cette salade est délicieuse.

Aanwijzend vnw [aantekening] deel 2

* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 

Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.

Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE

par exemple: Ce garçon travaille bien!

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 

ce

cet

cette

ces

épinards

table (v)

chaise (v)

homme (m)

stylo (m)

devoirs

journaux

étoile (v)

_____ pantalon

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

________ baskets

1. cette
2. ce
3. ces
4. cet

______hiver

1. cette
2. ces
3. ce
4. cet

______ robe

1. cette
2. cet
3. ce
4. ces

...shorts de bain

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

_____ objet

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

_______ émission (v)

1. cet
2. cette
3. ces
4. ce

________ t-shirt

1. cet
2. cette
3. ce
4. ces

________ histoire

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

...ados

1. ce
2. ces
3. cette
4. cet

______ salade (v)

1. cet
2. ce
3. ces
4. cette

Wat klopt er niet in deze zin?
Ces garçons n'est pas dans ma classe.

1. ces
2. plaats n'.. pas
3. ma
4. est

Wat klopt er niet in deze zin?
Je n'ai pas acheté ce pull blanche.

1. Ce
2. plaats ne..pas
3. blanche
4. ai

Maak: oefening 17+18+19+20

van hoofdstuk 3!