(G1) les 16 - grammatica zinsontleding

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Nederlands 2e uur (klas g1c)

Grammatica: zinsontleding

Zet je camera aan en laat je microfoon uit.

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Terugblik
• Voorkennis
• Theorie
• Opdrachten
• Reflectie

Lesdoelen

• Je kunt de volgende woordsoorten benoemen bij een zin: lw, bn, zn, aanw.vn, vra.vn, bez.vn, pers.vn.

• Je kunt een zin ontleden t/m het meewerkend voorwerp. 

Terugblik: huiswerk (schakel 57)

6. De  eenden   zochten   weer   voedsel   in  het  water.

 

8. Dat   wisten   de  eenden.

10. Opnieuw   hadden   ze   hun  vijand   teleurgesteld.

Terugblik: huiswerk (schakel 57)

14. Met  hun  vleugels   wierpen   ze   steeds   waterdruppels

in  de  lucht.

18. Voor  de  derde  maal   hadden   de  slimme  eenden

hun  leven   gered.

lw

bn

zn

pers.vn

vra.vn

aanw.vn

bez.vn

lidwoord

bijvoeglijk naamwoord

zelfstandig naamwoord

persoonlijk voornaamwoord

• lidwoord
• bijvoeglijk naamwoord 
• zelfstandig naamwoord
• persoonlijk voornaamwoord
• vragend voornaamwoord
• aanwijzend voornaamwoord
• bezittelijk voornaamwoord

lw

bn

zn

pers.vn

vra.vn

aanw.vn

bez.vn

Voorkennis: woordsoorten

Theorie: Meewerkend voorwerp

In sommige zinnen komt een meewerkend voorwerp (mv) voor. 

• Het mv geeft aan voor wie iets bestemd is. 
• Het komt vaak voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met 'vertellen' of met 'geven'.

• (Heb) (jij) al je cd's aan die muziekverzamelaar {verkocht?}

Meewerkend voorwerp

Je kunt een mv herkennen aan de woorden aan/voor.

• (Ik) (geef) een cadeautje aan mijn moeder. 
• (Zij) (bakte) voor haar oma een lekkere taart.

• Let op! Een mv kan beginnen met aan/voor, maar dat hoeft niet. Als het er niet mee begint, kun je het er wel voor zetten. Als het er wel staat, moet je het kunnen weglaten.

Stappenplan

1. Zoek eerst persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijke rest en lijdend voorwerp.
2. Stel de vraag: aan/voor wie + gezegde + ow + lv?
3. Controleer of je aan (/voor) kunt weglaten of toevoegen. 

• Nadia   mocht   de  koningin   een  boeket   aanbieden.

Wil jij alle feestgangers een glaasje cola inschenken?

Wat is het mv?

1. jij
2. alle feestgangers
3. een glaasje cola
4. inschenken

Mijn oom heeft deze shirts van Nike voor mij meegebracht.

Wat is het mv?

Opdrachten

Maak schakel 60 t/m 63 (voor volgende week donderdag).

Reflectie

• Je kunt de volgende woordsoorten benoemen bij een zin: lw, bn, zn, aanw.vn, vra.vn, bez.vn, pers.vn.
• Je kunt een zin ontleden t/m het meewerkend voorwerp.