Hoofdstuk 3: Feesten en levensbeschouwing

Hoofdstuk 3
Feesten en levensbeschouwing
1 / 18
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Feesten en levensbeschouwing

Slide 1 - Slide

Inleidende opdracht
In tweetallen onderzoek doen naar een feest (niet je verjaardag). Ga op zoek naar de volgende zaken:

- Hoe heet het feest?
- Hoe is dit feest ontstaan?
- Wat wordt er gevierd tijdens dit feest?
- Hoe wordt dit gevierd?
- Hoe lang wordt dit feest al gevierd?

Slide 2 - Slide

Paragraaf 1: Inleiding
Lezen blz. 72 
Maken opdracht 1 t/m 3

Opzoekopdracht: Heb jij een naamdag? Zo niet, wat is de betekenis van jouw naam?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen par. 1
- De leerling kan redenen noemen waarom mensen feesten vieren.
- De leerling kan het verschil uitleggen tussen persoonlijke en gemeenschappelijke feesten, en daar voorbeelden bij noemen. 

Slide 4 - Slide

Paragraaf 2: De tijd als cirkel
Lezen blz. 74 t/m 76
Maken opdracht 4, 6 en 7

Slide 5 - Slide

Leerdoelen par. 2
- De leerling kan uitleggen waarom de tijd als een cirkel kan worden gezien, en kan daar voorbeelden bij noemen. 

Slide 6 - Slide

Paragraaf 3: Winterfeesten en hun rituelen
Lezen blz. 77 t/m 82
Maken opdracht 8 t/m 17

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Leerdoelen par. 3
- De leerling moet het verband uit kunnen leggen tussen kerstmis, het midwinterfeest van de Germanen en het Romeinse feest van het licht.
- De leerling moet uit kunnen leggen wat Divali is, en op wat voor manier dit op het kerstfeest lijkt.

Slide 9 - Slide

Paragraaf 4: Lentefeesten en hun rituelen
Carnaval
Pasen
Holi (ook uitleg kastenstelsel)

Lezen blz. 83 t/m 87
Maken opdrachten op blz. 18 t/m 22 (ook de Op-pad opdrachten)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Leerdoelen par. 4
- De leerling kan uitleggen waar het carnavalsfeest vandaan komt en wat de christelijke betekenis is van dit feest.
- De leerling kan uitleggen waar het paasfeest vandaan komt en wat de christelijke betekenis is van dit feest (inclusief het paasei).
- De leerling kan uitleggen wat er wordt gevierd tijdens het holi-feest, en hoe je dit kan vergelijken met carnaval.

Slide 16 - Slide

Paragraaf 5: De tijd als lijn
Lezen blz. 88
Maken opdracht 23 en Op-pad opdracht 7.

Bij deze laatste opdracht doe je a, b en c. Werk in tweetallen. Minimaal 50 woorden per vraag. 

Waar komt deze viering vandaan? Hoe is het nu met de rechten (arbeiders, vrouwen, dieren) en hoe zou dit er over 100 jaar uitzien?

Slide 17 - Slide

Leerdoelen par. 5
- De leerling kan uitleggen hoe de tijd niet als cirkel kan worden gezien, maar als lijn.
- De leerling kan nadenken over een eventuele toekomstige ontwikkeling rondom een actueel thema.

Slide 18 - Slide