Les 06-04

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Cours du 06-04

Programme

- répéter                                                 (10 min)

   - 'werkwoorden op -er'

   - 'passé composé'

- Les devoirs: questions?                   ( 5 min)

- Phrases Clés C, H2                           (10 min)

- Phrases Clés G, H2                           (10 min)

- Les devoirs                                         ( 5 min)

Lesdoelen

Na de les kan ik mezelf en mijn familie voorstellen in het Frans. 

Na de les kan ik vertellen over mijn huis en mijn eigen kamer in het Frans. 

Répéter

We gaan samen kijken naar:

- de werkwoorden op -er

- de passé composé

Werkwoorden op -er in de tegenwoordige tijd

Er zijn heel veel werkwoorden in het Frans die op -er eindigen. Dit zijn regelmatige werkwoorden en volgen een bepaalde logica qua uitgangen. 

• Weet iemand nog hoe je de ww op -er vervoegd naar de tegenwoordige tijd?
• Kijk maar mee op de volgende dia:

Dit levert het volgende stappenplan op:

Habiter (=wonen)

stap 1: habiter - er = habit...

stap 2: stam + uitgangen

je/j'          habit...  +e

tu            habit...  +es

il             habit...  +e

nous       habit...  +ons

vous       habit...  +ez

ils           habit...  +ent

Probeer eens zelf:

Je, jouer (spelen)

Probeer eens zelf:

Nous, marcher (lopen)

Probeer eens zelf:

elle, randonner (wandelen)

Passé composé

Het stappenplan voor de passé composé, vul deze zelf in

1. .......

2. .......

3. .......

De passé composé: maken

1. Juiste vorm 'avoir'

2. Voltooid deelwoord maken

3. achter elkaar zetten

Kies het juiste antwoord:

Kim .............(nager) avec son ami.

1. as nagé
2. a nagé

Kies het juiste antwoord:

Nous ........... (porter) un sac à dos.

1. avons porté
2. avez porté

Kies het juiste antwoord:

Ils ............ (parler) beaucoup.

1. ont parle
2. ont parlé

Kies het juiste antwoord:

Tu ...... (passer) de bonnes vacances?

1. as passes
2. as passé

Les devoirs

Il y a des question?

Huiswerk controle.

Phrases Clés C, H2

Luister naar de uitspraak en zeg na.

We gaan nu luisteren naar 13e. Vul de opdracht in, in je online omgeving.

H2 > Bron C > oef. 13e.

Maintenant, c'est à vous:

Faire ex. 15a

Verzin nu twee zinnen over jezelf waarin je jezelf voorstelt. 

1 zin is waar, 1 zin is niet waar.

Na 5 minuten gaan we deze twee zinnen presenteren 

aan elkaar. Bepaal voor jezelf welke zin waar is en welke

zin niet. 

 

Phrases Clés G, H2

Luister naar de uitspraak en zeg na.

Maintenant, c'est à vous:

Faire ex. 29b

Bereid een kleine presentatie van 1 minuutje voor over jouw huis/slaapkamer.

Na 10 minuten gaan je jouw geschreven tekstje 

presenteren aan de klas. 

 

Afsluiting

Als ik wil zeggen dat ik broers of zussen heb doe ik dat als volgt:

Als ik wil vertellen hoe iemand heet doe ik dat zo:

Vertellen waar ik woon doe ik als volgt:

Vertellen dat mijn kamer mooi is doe ik zo:

Les devoirs

Leren Phrases Clés C en G