‹Return to search

1.2 Kiezen is verliezen

1.2 Kiezen is verliezen
– Je kunt met behulp van uitgaven per week, maand of jaar een begroting opstellen.
– Je kunt werken met een budgetlijn.

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 Kiezen is verliezen
– Je kunt met behulp van uitgaven per week, maand of jaar een begroting opstellen.
– Je kunt werken met een budgetlijn.

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Herhaling vorige les
  2. Uitleg over budgetlijnen en de begroting (uitgaven)
  3. Opgaven maken
  4. Huiswerk bespreken/controleren

Slide 2 - Slide

Vorige les? - gesprek over ....
PRODUCTIEFACTOREN

SCHAARSE GOEDEREN  EN VRIJE GOEDEREN

BEHOEFTEN VAN MENSEN

MIDDELEN GEBRUIKEN EN BEHOEFTEN

ZELFVOORZIENING

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

1.2 keuzes
Productiefactoren kunnen op verschillende manieren worden ingezet

Inzet van middelen --> alternatieve aanwendbaarheid

Slide 5 - Slide

Budgetlijn
Een lijn die aangeeft welke mogelijkheden van besteding er zijn met een bepaald budget

Laten zien welke keuzes er met
een budget gemaakt kunnen worden

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Iemand heeft een abonnement voor zijn telefoon. Binnen zijn bundel kan hij kiezen tussen belminuten en sms.

De bundel is € 10, een sms kost € 0,10 en een minuut bellen kost € 0,25.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld (vervolg)
De bundel is € 10, een sms kost € 0,10 en een minuut bellen kost € 0,25.

Hij kan dus keuzes maken hoe de bundel wordt gebruikt.

Hoeveel sms'jes kan hij maximaal versturen ?


Slide 8 - Slide

De bundel is € 10, een sms kost € 0,10 en een minuut bellen kost € 0,25.

Hij kan dus keuzes maken hoe de bundel wordt gebruikt.

Hoeveel sms'jes kan hij maximaal versturen ?

Slide 9 - Open question

De bundel is € 10, een sms kost € 0,10 en een minuut bellen kost € 0,25.

Hoeveel minuten kan hij maximaal bellen ?

Slide 10 - Open question

Voorbeeld (vervolg)
De bundel is € 10, een sms kost € 0,10 en een minuut bellen kost € 0,25.
Hiermee kan hij max 100 sms-en versturen en mag 40 minuten bellen. 
Met deze gegevens kunnen we de budgetlijn maken.


Slide 11 - Slide

Voorbeeld (vervolg)
De bundel is € 10, een sms kost 
€ 0,10 en een minuut bellen kost 
€ 0,25.
Hiermee kan hij max 100 sms-en 
versturen en mag 40 minuten 
bellen. 

Slide 12 - Slide

Voorbeeld snoep
Een snoepliefhebber heeft € 25 per maand te besteden aan snoep.

Hij houdt van dropjes, die € 1,25 
per zakje kosten en van 
chocolade, die € 2,50 per reep kost.
Teken de budgetlijn.

Slide 13 - Slide

Voorbeeld snoep (vervolg)
Een snoepliefhebber heeft € 25 per maand te besteden aan snoep.

Hij houdt van dropjes, die € 1,25 
per zakje kosten en van 
chocolade, die € 2,50 per reep kost.
Teken de budgetlijn.

Slide 14 - Slide

Voorbeeld snoep (vervolg)
Een snoepliefhebber heeft € 25 per maand te besteden aan snoep.

Hij houdt van dropjes, die € 1,25 
per zakje kosten en van 
chocolade, die € 2,50 per reep kost.
Teken de budgetlijn.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld snoep (vervolg)
Een snoepliefhebber heeft € 25 per maand te 
besteden aan snoep.

Hij houdt van dropjes, die € 1,25 per zakje 
kosten en van chocolade, die € 2,50 per 
reep kost.
De prijs van chocolade stijgt naar € 3,13.

Teken de nieuwe budgetlijn in dezelfde grafiek


Slide 16 - Slide

Voorbeeld snoep (vervolg)
De HELLING van de 
budgetlijn verandert 
bij een prijsverandering

Slide 17 - Slide

Voorbeeld snoep (vervolg)
Onze snoepliefhebber heeft voortaan € 30 per 
maand te besteden.
De dropjes kosten nog steeds € 1,25 per zakje,
de chocolade blijft € 3,13 per reep kosten

Teken de nieuwe budgetlijn in dezelfde grafiek

Slide 18 - Slide

Voorbeeld snoep (vervolg)
De budgetlijn verschuift EVENWIJDIG bij een 
budgetverandering

Slide 19 - Slide

Begroting
Een begroting is een overzicht van de verwachte uitgaven. Drie categorieën:

  • Vaste lasten: Periodiek terugkomende kosten (vb. Abonnement)
  • Incidentele grote uitgaven: Komt nauwelijks voor (uitgave nieuwe fiets of scooter, kleding)
  • Dagelijkse uitgaven: Vaak voorkomende (niet perse dagelijks), zoals tanken, levensmiddelen etc

Let op!
Jaar bestaat uit: 12 maanden, 52 weken, 365 dagen! Een maand bestaat niet exact uit vier weken. Maandelijkse uitgaven bereken 🡪 eerst een jaar en vervolgens delen door 12.

Slide 20 - Slide

Een telefoonabonnement is een voorbeeld van....
A
Dagelijkse uitgaven
B
Incidentele uitgaven
C
Inkomsten
D
Vaste lasten

Slide 21 - Quiz

Begroting

Slide 22 - Slide

vragen?

Slide 23 - Slide

Aan de slag
  • maken: opgave 1 t/m 11
  • eerst stil beginnen.. na 5 minuten zacht overleg met buurman/buurvrouw
  • Gebruik ook je boek als je vragen moeilijk vindt
  • Kom je er niet uit? Steek je vinger op

Slide 24 - Slide

huiswerk
bespreken hw/opgaven

Slide 25 - Slide

1.2 Kiezen is verliezen
– Je kunt met behulp van uitgaven per week, maand of jaar een begroting opstellen.
– Je kunt werken met een budgetlijn.

Slide 26 - Slide

More lessons like this

1.2 Kiezen is verliezen

- Lesson with 23 slides
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Budgetlijn 3G

- Lesson with 14 slides
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Crisis 4 - opofferingskosten

- Lesson with 14 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Paragraaf 1.2 Kopen is kiezen?

- Lesson with 19 slides
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Economie: Opofferingskosten havo/vwo 3

- Lesson with 24 slides
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

1.2 Kopen is kiezen?

- Lesson with 16 slides
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

V4 periode 1 - schaarste en geld - budgetlijn

- Lesson with 19 slides
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

4V Economie par.1.2

- Lesson with 13 slides
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4