This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
10.1 Opgroeien
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Levensfasen:
Een mensenleven kun je verdelen in een aantal levensfasen
Voorbeelden:
Baby, peuter, kleuter, (school)kind, puber, jongvolwassene, volwassene en oudere
Slide 3 - Slide
Doelen van deze les
Je leert:
Welke levensfasen er zijn.
Waardoor je verandert.
Hoe je groeit.
Slide 4 - Slide
Levensfasen
In elke levensfase vindt er ontwikkeling plaats
- lichamelijk
- geestelijk
Slide 5 - Slide
Hormonen
Hormonen zijn regelstoffen die berichten doorgeven aan organen
Worden gemaakt in hormoonklieren
Belangrijkste is de hypofyse
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Hypofyse:
De hypofyse is een belangrijke hormoonklier onderaan je hersenen.
Het maakt bijvoorbeeld hormonen waardoor je
1. gaat groeien
2. In de puberteit komt
Slide 8 - Slide
Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren
Slide 9 - Quiz
Aan de slag
- Maken opdrachten 1 t/m 8 van 10.1
- Klaar? ga verder met de rest van de opdrachten
Slide 10 - Slide
10.1 Opgroeien
Slide 11 - Slide
Doelen van deze les
Je leert:
welke levensfasen er zijn
waardoor je verandert
hoe je groeit
Slide 12 - Slide
Wat ga je doen.
Maken opdrachten.
*Maken van 10.1 opdrachten 1 t/m 9 vanaf bladzijde 9 ( ongeveer 20 minuten).
*Maken tijdlijn van je leven, je krijgt een groot vel opdracht bladzijde 8.
Slide 13 - Slide
Hoe komt het dat je lichaam een groeispurt doormaakt in de puberteit?
A
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je overal celdeling krijgt.
B
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in je botten krijgt.
C
De hypofyse maakt groeihormoon waardoor je celdeling in de groeischijven van je botten krijgt.
Slide 14 - Quiz
Je botten groeien. Wat is de goede volgorde?
A
botcellen reageren op groeihormoon - celgroei - celdeling
B
botcellen reageren op groeihormoon - celdeling - celgroei
C
celgroei - celdeling - botcellen reageren op groeihormoon
D
celdeling - celgroei - botcellen reageren op groeihormoon
Slide 15 - Quiz
Welke cellen delen zich waardoor je botten groeien?
A
harde beencellen
B
kraakbeencellen
C
beenmergcellen
D
vetcellen
Slide 16 - Quiz
hoe heten de schijven waar deze kraakbeencellen liggen?
A
groeischijven
B
deelschijven
C
puberteitschijven
D
bamischijven
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Botgroei
Waar? Uiteinden van de pijpbeenderen, kaak, heupen, wervelkolom
Wat? Kraakbeencellen zitten in groeischijven.
Wat gebeurt er als je stopt met groeien? Groeischijven waren van kraakbeen, worden van been
Slide 19 - Slide
Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes als het gaat om welke botten doorgroeien. Jongens krijgen (een) bredere ...(1)... en meisjes krijgen (een) bredere ...(2)....
A
1. heupen
2. borstkas
B
1. borstkas
2. heupen
C
1. dijbenen
2 enkels
D
1. enkels
2. dijbenen
Slide 20 - Quiz
Wat ga je doen.
Maken opdrachten.
*Maken van 10.1 opdrachten t/m 17
*Maken tijdlijn van je leven, je krijgt een groot vel opdracht bladzijde 8.