T1D | Grammatik K5

Guten Tag, liebe Schüler(Innen)!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag, liebe Schüler(Innen)!

Slide 1 - Slide

Planung
Heute: bezittelijk voornaamwoord 
Morgen: 'Kamera-Quiz' 
Freitag: Deadline 'Projekt Essen' 

Slide 2 - Slide

Wie war es wieder? 
ein/eine = ... 
kein/keine = ... 

Slide 3 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
der
die
das
ein 
eine
ein

Slide 4 - Drag question

Heute: das Possesivpronomen
Possesiv = 'bezittelijk' 
Pronomen = 'voornaamwoord' 

Slide 5 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden in het Nederlands?

Slide 6 - Mind map

Das Possesivpronomen
Welche Possesivpronomen gibt es auf Deutsch? 

 Mache Aufgabe 21, auf Seite 152. 
Fertig? Lade ein Foto hoch.

Slide 7 - Slide

Mache Aufgabe 21, auf Seite 152.
Fertig? Lade ein Foto hoch.

Slide 8 - Open question

Das ist mein Vater.

Ist das dein Tee?


Het is 'der Tee' of 'der Vater', dus dein- krijgt geen uitgang.

Let op: Ist das euer Vater?
Das ist meine Mutter.

Nein, das ist meine Cola!


Het is 'die Mutter' en 'die Cola', dus deine krijgt een e.

Let op: Ist das eure Mutter?

Slide 9 - Slide

Stappenplan
  1. Bepaal de Duitse vertaling van het persoonlijk voornaamwoord
  2. Bekijk of het zelfstandig naamwoord ('Vater', 'Cola') mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
  3. Voeg eventueel een uitgang toe. 

Slide 10 - Slide

mijn
jouw, je
zijn
haar
ons, onze
jullie
hun
uw
Ihr-
ihr-
euer-
unser-
ihr-
sein-
dein-
mein-

Slide 11 - Drag question

Stappenplan
  1. Bepaal de Duitse vertaling van het persoonlijk voornaamwoord
  2. Bekijk of het zelfstandig naamwoord ('Vater', 'Cola') mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. 
  3. Voeg eventueel een uitgang toe. 

Slide 12 - Slide

(mijn) Suppe war leider nicht heiß genug.
A
dein
B
deine
C
meine
D
mein

Slide 13 - Quiz

(hun) Pommes sind die besten der Stadt.
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
eure

Slide 14 - Quiz

(zijn) Nachtisch hat ihm sehr gut geschmeckt.
A
seine
B
sein
C
ihre
D
ihr

Slide 15 - Quiz

Jochen und Alex, bringt bitte (jullie) Gläser in die Küche.
A
ihr
B
ihre
C
euer
D
eure

Slide 16 - Quiz

Wir bestellen hier immer (ons) Lieblingsessen: Nudeln
A
uns
B
unser
C
unsere
D
unse

Slide 17 - Quiz

Essen Sie doch, Frau Schulze, sonst wird (uw) Fleisch kalt.
A
Ihr
B
Ihre
C
ihr
D
ihre

Slide 18 - Quiz

Vragen?

Slide 19 - Slide

Waarom moet je dus weten of een woord der/die/das is, wanneer je het bezittelijk voornaamwoord in het Duits wilt schrijven?

Slide 20 - Open question

Huiswerk morgen: voorbereiden 'Kamera-Quiz': 
  • haben/sein 
  • werkwoord vervoegen ('feesttenten') 
  • voltooid deelwoord
  • der/die/das 
  • (k)ein/(k)eine 
  • persoonlijk voornaamwoord
  • bezittelijk voornaamwoord
  • woordjes K5

Slide 21 - Slide