Tafels groep 4

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 4

Tafels 1, 2, 3, 4, 5 en 10

Jeroen verdeelt dropjes. Hij geeft 2 kinderen 5 dropjes. Hoeveel dropjes geeft in hij totaal?

1. 10
2. 7
3. 5
4. 12

Juf Brechtje koopt 5 zakken appels voor haar klas. In een zak zitten 5 appels. Hoeveel appels zijn dit in totaal?

1. 20
2. 15
3. 10
4. 25

Ola de hond logeert bij oma Ria voor 3 weken.
Oma Ria doet Ola elke week 8 minuten in bad. Hoeveel minuten zijn dat samen?

Margret heeft koekjes gebakken. Ze geeft ieder kleinkind 4 koekjes. Margret heeft 3 kleinkinderen. Hoeveel koekjes geeft ze in totaal weg?

1. 13
2. 10
3. 9
4. 12

Mike heeft 3 zakken met manderijnen.
In elke zak zitten 5 manderijnen. Hoeveel manderijnen heeft Mike?

Ella heeft 3 zakken aardappels. In ieder zak zit 10 aardappels. Welke keersom en lange plussom hoort hierbij?

1. 3x10
2. 3+3+3+3+3+3+3+3+3+3
3. 10+10+10
4. 10x3

Kim gaat haar vissen voeren. Ze moet voor iedere vis 3 schepjes voer in de vissenkom doen. Kim heeft 9 vissen. Hoeveel schepjes voer moet ze geven?

1. 30
2. 27
3. 3
4. 21

Ola de hond logeert bij oma Ria voor 3 weken.
Oma Ria doet Ola elke week 8 minuten in bad. Hoeveel minuten zijn dat samen?

Noortje heeft 4 taarten gebakken. Uit elke taart kan ze 10 stukken snijden. Hoeveel stukken taart zijn dit samen?

1. 38
2. 24
3. 40
4. 20

4 vriendinnen vliegen naar Spanje.
Ze nemen allemaal een koffer mee die 5 kilo weegt. Welke som hoort hier bij?

1. 4x5
2. 3x5
3. 4x4
4. 5x5

Meester Niels koopt 8 doosjes met potloden. In elk doosje zitten 10 potloden. Hoeveel potloden zijn dit samen?

1. 70
2. 80
3. 60
4. 50

Mirthe heeft wafels gebakken.
Ze vult 5 borden met elk 7 wafels. Welke som past hier bij?

1. 8x5
2. 5x7
3. 5x5
4. 7x5

July maakt verse sinaasappelsap.
Voor een vol glas sap moet ze 8 sinaasappels uitpersen. Ze wil 5 glazen met sap vullen. Hoeveel sinaasappels moet zij uitpersen?

1. 35
2. 30
3. 45
4. 40

Josje heeft 9 zakken met 5 citroenen. Maak de keersom en lange plussom.

1. 5x9
2. 9+9+9+9+9
3. 5+5+5+5+5+5+5+5+5
4. 9x5

Juf Saskia en juf Hilal staan voor de klas. Zij hebben allebei 8 blokjes nodig. Hoeveel blokjes hebben zij in totaal nodig? Schrijf ook de som op.

Wat is de lange plussom van 10x10?

1. 10+10
2. 50+50
3. 1+1+1+1+1+1+1+1+1+1
4. 10+10+10+10+10+10+10+10+10+10+10

Hoe vonden jullie deze lessonup?