1V le verbe aller révision et la négation

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hoe vertaal je 'gaan' in het Frans?

Leerdoel

Ik kan het werkwoord 'aller' (gaan) in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Deel 2 LessonUp: ik kan de ontkenning in het Frans toepassen.

aller

je vais

tu vas

il va

elle va

on va

nous allons

vous allez

ils vont

elles vont

gaan

ik ga

jij gaat

hij gaat

zij gaat

wij gaan, men gaat

wij gaan

jullie gaan, u gaat

zij gaan (m)

zij gaan (v)

Vul de juiste vertaling in:
... au collège (jij gaat)

Vul de juiste vertaling in:
... au cinéma (zij gaat)

Vul de juiste vertaling in:
... visiter Léa (jullie gaan)

Vul de juiste vertaling in:
... regarder un film (ik ga)

Des questions?

Vragen over het werkoord 'aller'?

Volgende: de ontkenning

Leerdoel

Deel 2 : ik kan de ontkenning in het Frans toepassen.

Kun je een voorbeeld noemen van een ontkenning in het Nederlands?

'niet' of 'geen' vertaal je in het Frans met twee woorden. Vul in:
... en ...

Je ne danse pas.

Je ne parle pas français.

De ontkenning (ne ... pas) staat om de persoonsvorm heen (denk aan een bril).

Ik dans niet. 

 Ik spreek geen Frans.

Elle n’est pas française. 

Elle n’habite pas à Paris.

Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’

Zij is niet Frans.

 Zij woont niet in Parijs.

Léa n’a plus l’adresse de Julie.

 

Il n’est jamais heureux.

Il ne mange rien. 

Léa heeft het adres van Julie niet meer.

Hij is nooit gelukkig.

Hij eet niets.

C'est facile.

Ce n'est pas facile.

Het is makkelijk.

Het is niet makkelijk. 

Hoe krijg je dit op de toets?

Geef antwoord op een vraag met ne...pas. Begin de zin met 'Non, ...'. Bijvoorbeeld:

Tu aimes le collège?

Non, je n'aime pas le collège. 

Denk aan de juiste uitgangen van de werkwoorden (p. 107 boek)

Hoe krijg je dit op de toets?

Geef antwoord op een vraag met de andere ontkenningen. Begin de zin met 'Non, ...'. Bijvoorbeeld:

Elle regarde la télé? (nooit)

Non, elle ne regarde jamais la télé. 

Denk aan de juiste uitgangen van de werkwoorden (p. 107 boek)

Kies de juiste optie:
Ta mère habite à Paris?

1. Non, elle n'habite pas à Paris.
2. Non, elle ne habite pas à Paris.

Kies de juiste optie:
Elles vont au cinéma?

1. Non, elles vont ne au pas cinéma.
2. Non, elles ne vont pas au cinéma.

Maak ontkennend. Gebruik ne...pas en begin met 'Non, ...' : Il est d'accord?

Maak ontkennend. Gebruik ne...pas en begin met 'Non, ...' : Tu aimes le chocolat?

Kies de juiste vertaling van 'niet meer'.

1. ne...plus
2. ne...jamais

Kies de juiste vertaling van 'niets'.

1. ne...rien
2. ne...jamais

Maak ontkennend. Begin met 'Non, ...' : Nous habitons à Paris? (niet meer)

Maak ontkennend. Begin met 'Non, ...' : Vous regardez la série? (nooit)

Maak ontkennend. Begin met 'Non, ...' : C'est joli? (niet meer)

Leerdoel

Deel 2 : ik kan de ontkenning in het Frans toepassen.

Des questions?