Oefenen met H7 Grenzen en identiteit

Klik                 om de toets te starten.
kader 3 
Oefenen H7&H8 Grenzen en identiteit
volgende
1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klik                 om de toets te starten.
kader 3 
Oefenen H7&H8 Grenzen en identiteit
volgende

Slide 1 - Slide

Sleep de vier woorden naar de juiste omschrijving:
grens van een land die wordt gevormd door zeeën, meren, rivieren of bergen.
door mensen getrokken grens tussen twee landen.
deel van de zee langs de kust van een land met een breedte van twaalf zeemijl.
de scheidingslijn tussen twee landen die te herkennen is aan een hek of grenspalen.
landsgrens
territoriale wateren
natuurlijke grens
kunstmatige grens

Slide 2 - Drag question

Sleep de onderstaande namen naar de juiste plek in de kaart van Belgie.

Tip: gebruik een atlas.
Wallonie
Antwerpen
Brussel
Vlaanderen

Slide 3 - Drag question

Sleep de zes onderstaande woorden naar de juiste plek in de kaart van Nederland:
continentaal plaat
kunstmatige grens
natuurlijke grens
Euregio
enclave
provinciegrens

Slide 4 - Drag question

Sleep de acht woorden naar de juiste afbeelding:
gesloten grens
Nederland
Mexico
grensbord
open grens
Verenigde Staten
hek
Duitsland

Slide 5 - Drag question

Sleep de vier woorden naar de juiste omschrijving:
toestaan dat iemand meedoet of deelneemt aan iets
vooral gericht op je eigen dorp of gemeente
dat wat je, door je persoonlijkheid, onderscheidt van anderen
je manier van denken en voelen.
identiteit
mentaliteit
insluiting
lokalisme

Slide 6 - Drag question

Waarom is het Verdrag van Schengen belangrijk?
A
In dit verdrag is afgesproken welke territoriale wateren bij de Europese landen horen.
B
In dit verdrag is precies opgeschreven welke enclaves van Baarle bij Nederland en België (zie plaatje) horen.
C
In dit verdrag staat dat gemeenten aan beide kanten van een landsgrens moeten gaan samenwerken.
D
In dit verdrag is afgesproken dat kapitaal, goederen, diensten en personen zonder controles de onderlinge grenzen mogen passeren.

Slide 7 - Quiz

Sleep de vier woorden naar de juiste omschrijving:
De welvaart is in Rusland erg ongelijk verdeeld.
Rusland heeft veel problemen met het separatisme van de republieken.

Rusland is afhankelijk van de export van grondstoffen als aardolie en aardgas. 

In de top tien van de giftigste plaatsen op aarde staan vaak ook Russische steden. 

economie
sociale ongelijkheid
milieu
politiek

Slide 8 - Drag question


A
Segregatie
B
Integratie
C
Sociale samenhang
D
Sociale ongelijkheid

Slide 9 - Quiz

Welk begrip hoort bij: 'Veel verschillende identiteiten leven samen.'
A
Segregatie
B
Betrokkenheid
C
Leefbaarheid
D
Pluriformiteit

Slide 10 - Quiz

Welk begrip hoort bij: 'Meedoen aan activiteiten.'
A
Ontkerkelijking
B
Betrokkenheid
C
Leefbaarheid
D
Participatie

Slide 11 - Quiz

Een voordeel van open grenzen is grenspendel.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Wat is een nadeel van open grenzen?
A
Je kan de weg kwijtraken.
B
Ook criminelen gaan gemakkelijker de grens over.
C
Geen paspoortcontrole meer.
D
Je kan vrij met andere landen handelen.

Slide 13 - Quiz

Lees bron 1.
Zijn de grenzen die Aron wekelijks passeert gesloten of open grenzen?


A
Gesloten grenzen
B
Open grenzen

Slide 14 - Quiz

Je ziet hier een
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
C
Harde grens
D
Zachte grens

Slide 15 - Quiz

Je ziet hier een
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
C
Harde grens
D
Zachte grens

Slide 16 - Quiz


Op vakantie in China kom je deze muur tegen. Er is sprake van
A
zachte grens
B
harde grens

Slide 17 - Quiz

Gebruik bron 1.
Welk soort grens herken je in bron 1 tussen Nederland en Duitsland?
A
een kunstmatige, open grens
B
een onzichtbare, gesloten grens
C
een open, natuurlijke grens
D
zichtbare, gesloten grens

Slide 18 - Quiz

Lees de volgende uitspraken. Welke uitspraken zijn juist? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Nederland is een soeverein land.
B
In Nederland hebben alle mensen dezelfde cultuur en identiteit.
C
Nederland heeft 12 provincies die elk een eenheidsstaat zijn.
D
Door het lokalisme kunnen nieuwe bewoners zich buitengesloten voelen.

Slide 19 - Quiz

De grens tussen Friesland en Groningen is een voorbeeld van een zachte grens.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

De grenzen tussen Europese landen zijn sinds de oprichting van de EU veranderd van natuurlijke
in kunstmatige grenzen.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Hieronder staan drie soorten regio's. Sleep naar naar elke regio twee voorbeelden van zo'n regio. Kies uit:
Economische regio's
Landschappelijke regio's
Culturele regio's
Bible belt
Veluwe
Schiphol
Friesland
Waddenzee
Randstad

Slide 22 - Drag question

Mettes zegt: ‘De sloop van de Berlijnse Muur is een voorbeeld van ontgrenzing.’
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Terugblik vorige les
Nederland voor de corona crisis
Nederland tijdens de corona golf 1 en 2
harde grenzen
zachte grenzen
gesloten grenzen
Open grenzen

Slide 24 - Drag question

Wat is een nadeel van open grenzen?
A
Je kan de weg kwijtraken.
B
Ook criminelen gaan gemakkelijker de grens over.
C
Geen paspoortcontrole meer.
D
Je kan vrij met andere landen handelen.

Slide 25 - Quiz

De sociale samenhang in Nederland is afgenomen door de ontkerkelijking
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Sociale ongelijkheid is
A
Groot verschil in arm en rijk tussen mensen
B
Verschillen in afkomst
C
Verschillende bevolkingsgroepen leven door elkaar
D
Verschillende bevolkingsgroepen leven gescheiden

Slide 27 - Quiz

Is er in Nederland ook sociale ongelijkheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Sleep de afbeeldingen naar de juiste vorm van identiteit
Nationale identiteit
Regionale identiteit
Lokale identiteit

Slide 29 - Drag question

Friesland
Euregio
Gewest
Provincie
Scheldemond
Vlaanderen

Slide 30 - Drag question

Insluiting
Uitsluiting
Een vluchteling in een klein dorp waar iedereen elkaar kent
Betrokken worden bij een buurtfeest als je er net bent komen wonen

Slide 31 - Drag question

Wat is het territorium van een land?



A
Al het land dat binnen de landsgrenzen ligt.
B
Al het land en het water dat binnen de landsgrenzen ligt.
C
Al het land, het water en de lucht dat binnen de landsgrenzen ligt.
D
Het land binnen de landsgrenzen samen met de exclusieve economische zone.

Slide 32 - Quiz