responsie college DM

Responsie college DM
Hanno Pijl
Marielle Schroijen
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Responsie college DM
Hanno Pijl
Marielle Schroijen

Slide 1 - Slide

Insuline resistentie is ontstaan

A
Toen onze voorouders steeds minder gingen bewegen
B
Toen onze voorouders minder koolhydraten gingen eten
C
Met de komst van de landbouw
D
Toen onze voorouders nog bijna alleen maar planten aten

Slide 2 - Quiz

Insuline

A
remt de groei van kankercellen bij mensen met diabetes
B
stimuleert de terugresorptie van natrium door de nier
C
activeert het parasympathische zenuwstelsel
D
remt de vorming van atherosclerotische plaques

Slide 3 - Quiz

De landbouw heeft zich razendsnel over de wereld verspreid. De beste verklaring daarvoor is dat

A
Er altijd genoeg eten was voor boeren en niet voor jager-verzamelaars
B
Landbouwproducten beter zijn voor de gezondheid dan voeding van jager-verzamelaars
C
Mensen zich op één plek konden vestigen en daardoor minder kwetsbaar waren
D
Boeren zich begonnen te organiseren en betere wapens hadden dan jager-verzamelaars

Slide 4 - Quiz

De meest rationele behandeling van type 2 diabetes is

A
metformine, omdat dat de glucose productie door de lever remt en de insuline werking verbetert
B
sulfonylureum derivaat, omdat dat de insuline productie stimuleert en type 2 diabetes een ziekte is van relatieve insuline deficiëntie
C
beperking van suiker en zetmeel in de voeding, omdat dat de toevoer van glucose substantieel beperkt en daarmee bloedglucose én insuline verlaagt
D
beperking van vet in de voeding, omdat overgewicht een belangrijke rol speelt in de pathogenese

Slide 5 - Quiz

mevrouw de Jong is 40 jaar en heeft een BMI van 28 kg/m2. Hij komt bij de huisarts ivm klachten van dorst. De (random) glucose is 12 mmol/l. De familie anamnese is positief voor DM, zijn vader had op 60 jarige leeftijd ook DM. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A
MODY (maturity onset diabetes of the young)
B
DM type 1
C
DM type 2
D
LADA (latent auto-immune diabetes)

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Meneer de Leeuw is 66 jaar en gaat naar de huisarts ivm dorst. De nuchtere glucose is 8.3 mmol/l, de kreatinine waarde is 159 umol/l, en de Hba1c waarde is 45 mmol/mol Hb.
U stelt de diagnose DM, maar start niet met behandeling want de HbA1c waarde is niet verhoogd.
Deze stelling is:

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

HbA1c

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Klein is bekend met DM type 2, haar nierfunctie is verminderd met een klaring van 50 ml/min, met macro-albuminurie. Tevens is zij bekend met retinopathie en heeft zij vorig jaar een TIA gehad. De huisarts was gestart met een SGLT2 remmer. Echter zij ontwikkelde hierbij frequente hinderlijke vaginale schimmel infecties die niet verdwenen. Omdat dit een bekende bijwerking is van een SGLT2 remmer werd deze gestaakt.

Wat zou u nog meer willen weten en wat is uw advies qua behandeling?

A

Slide 12 - Quiz