Herhaling pers. vnw + avoir

Persoonlijk voornaamwoord 
+
Avoir
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Persoonlijk voornaamwoord 
+
Avoir

Slide 1 - Slide

Wat zijn de persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 2 - Open question

je
Tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
ik
jij
hij
zij
men/wij
wij
jullie/u
zij (vr. mv)
zij (man. mv)

Slide 3 - Drag question

Wat weet je nog van avoir?

Slide 4 - Open question

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Wat is "ik heb"?
A
je ai
B
tu ai
C
il a
D
j'ai

Slide 7 - Quiz

Wat is "wij hebben"?
A
ils ont
B
nous avons
C
on a
D
vous avez

Slide 8 - Quiz

Wat is "jij hebt"?
A
tu as
B
elle a
C
j'ai
D
vous avez

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je "ils"?
A
Mannen + vrouwen
B
Alleen maar mannen
C
D
Alleen maar vrouwen

Slide 10 - Quiz

Wat is "ils ont"?
A
zij heeft
B
hij heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 11 - Quiz

Wat is "vous avez"?
A
u heeft
B
wij hebben
C
jullie hebben
D
zij hebben

Slide 12 - Quiz

Wat is "on a"?
A
men heeft
B
jullie hebben
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 13 - Quiz

Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord avoir.

Slide 14 - Open question


Hoe goed ken je nu de persoonlijke voornaamwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll


Hoe goed ken je nu avoir?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll