This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Inleiding: de 19e eeuw
Slide 1 - Slide
1e helft van de 20e eeuw: Modernen
Iedereen kent wel het woord 'modern'. Het betekent: 'van deze tijd, snel, nieuw, zakelijk, functioneel'.
Deze periode is vooraf gegaan door de 19e eeuw. We zoomen vandaag in op deze eeuw, zodat je begrijpt welke ontwikkelingen ertoe hebben geleid dat de moderne tijd kon ontstaan.
Slide 2 - Slide
19e eeuw: Eeuw van revoluties
- Industriële revolutie vanuit Engeland door heel Europa
- Revoluties op politiek en sociaal gebied (franse revolutie)
- De burgerij krijgt grijpt zijn kans en krijgt meer macht
- Revoluties in de natuurwetenschappen (stoommachine, kennis over grondstoffen)
Slide 3 - Slide
Opkomst van industrie en massaproductie.
Industrie is snel toegenomen.
De filosofie is rationeel: logisch redeneren en feiten onderzoeken. Hierdoor ontstaan veel nieuwe uitvindingen.
Dankzij de stoommachine kunnen dingen automatisch in beweging worden gebracht.
Massaproductie in opkomst. Staal en textiel worden grootschalig verwerkt. Door de opkomst van staalindustrie zijn er ook veel nieuwe uitvindingen en mogelijkheden in bijvoorbeeld vervoer, maar ook bouwen.
Slide 4 - Slide
'Nieuwe' uitvindingen 19e eeuw
Slide 5 - Mind map
Een nieuw tijdperk
Op het gebied van techniek:
Industrie is snel toegenomen.
Daardoor is massaproductie in opkomst. Uitvindingen:
De bevolking in steden groeide door de opkomende industrie snel. Arme mensen uit het land trokken naar de steden om daar te werken in de fabrieken. De economie groeide, er werd veel geld verdiend door de grote industriebazen. In eerste instantie leek dit ook goed te zijn voor de arbeiders. Al snel bleek dat hun werk- en woonomstandigheden niet best waren. Kinderarbeid is in de 19e eeuw nog heel gewoon. Kinderen en vrouwen hebben geen rechten.
Slide 7 - Slide
Arme arbeiders woonden vaak in kleine ruimtes, soms in kelderwoningen onder huizen. Hele families leefden in woningen zonder licht, frisse lucht met weinig faciliteiten.
Ook hadden ze niet altijd een gevarieerd menu. Door gebrek aan hygiëne en slechte omstandigheden kwamen er veel ziektes die zich snel konden verspreiden.
Slide 8 - Slide
De rijken woonden in de grotere huizen in de steden
Maar ze trokken ook vaak weg naar mooie buitenhuizen, om zo geen last te hebben van de ziektes en problemen in de stad
Slide 9 - Slide
In de bouw van woningen worden er steeds meer zaken door staal vervangen. Daardoor raken ambachtslieden zoals timmermannen en meubelmakers werk kwijt.
in 1880 werden in Amerika al de eerste wolkenkrabbers gebouwd. Door staalconstructies mogelijk gemaakt.
Slide 10 - Slide
Het gevoel
Het rationalisme zorgde ervoor dat er veel onderzoek gedaan werd, dat vaak werd ingezet voor economische doelen. De rijken konden zo veel geld verdienen.
Veel kunstenaars zien dat rijke burgerij het nog steeds goed heeft en dat de arme bevolking vaak wordt uitgebuit. Zij zijn daarom niet blij met de industrialisering en het rationalisme. Ze verlangen terug naar vroeger, de natuur en het gevoel.
Slide 11 - Slide
Romantiek
Slide 12 - Slide
Nationalisme
Landen zoals bijvoorbeeld Duitsland of Italie bestonden tot de 19e eeuw nog niet als zodanig. Het was een verzameling van stadsstaten, graafschappen en hertogdommen. Dat zie je hiernaast >
Elk stukje van die verzameling had een eigen koning of hertog. In de 19e eeuw ontstond het nationalisme. Men bedacht dat het goed was om één nationale cultuur te hebben in een land. Met één centrale overheid en machtshebbers. DIt heet het nationalisme.
Slide 13 - Slide
Huiswerk in Lambo
Boek Modernen:
Lees : Hoofdstuk 2: De maatschappij in de nieuwe eeuw - Postimpressionisme
Maak: van de Inleiding, vragenblok 2: Opkomst modernisme. Vraag 1 t/m 3
Slide 14 - Slide
Avant-garde was een generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteerden
Slide 15 - Slide
Futurisme
Slide 16 - Slide
Modernisme in de kunst
In de kunst heeft het woord 'modernisme' betrekking op de vernieuwende avant-garde kunst uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Een tijd waar er een breuk ontstaat tussen de oude kunst en nieuwe kunst. Kunstenaars zijn op zoek naar vernieuwing, willen origineel, uniek en onafhankelijk zijn (autonoom) en breken met het verleden.
Slide 17 - Slide
Avant Garde
Een groep kunstenaars die willen vernieuwen. Ze breken met de oude ideeen over kunst en beginnen iets heel nieuws.
Slide 18 - Slide
Avantgarde
Een voorbeeld van zo'n vernieuwende kunstenaar was Piet Mondriaan. Hij begon figuratief te schilderen, maar experimenteerde met vervorming, abstrahering. Hij ging steeds meer op zoek naar de essentie van beelden die hij zag en kwam uit op alleen maar vorm: abstractie. Hij was zo vernieuwend, dat je hem een avantgardist kunt noemen.
Slide 19 - Slide
Utopie
Moderne kunstenaars geloven dat kunst de wereld kan verbeteren. Een ideaalbeeld over hoe de wereld er zou kunnen uitzien heet een utopie. Zij bedachten zo'n utopie en probeerden met hun kunst de wereld te verbeteren. Kunstenaars hebben ook een sterke wens tot vernieuwing van de kunst zelf en laten de geldende regels los en gaan experimenteren.
Slide 20 - Slide
Een voorbeeld van zo'n utopische kunstenaar is Walter Gropius
Slide 21 - Slide
Het verenigen van kunst met ambacht en massaproductie
Walter Gropius bedacht het doel om "een nieuwe groep van ambachtslieden te creëren, zonder de klassenonderscheidingen die een barrière tussen ambachtsman en kunstenaar opwerpen".
Hij wilde dat de ambachtelijke traditie werd samengevoegd met moderne technologie. Zo konden ze tegemoet te komen aan de behoeften aan massaproductie - een ideaal dat zowel praktisch als noodzakelijk was om het land opnieuw op te bouwen.
Slide 22 - Slide
Bauhaus
Walter creëerde een groep om dit doel mee te bereiken. Ze ontwierpen gebruiksvoorwerpen.
Ze probeerden zo te ontwerpen dat het ook in massa geproduceerd kon worden.
De groep noemden ze: Bauhaus. Dit is hun 'school'. De plek waar ze werkten en leerden.
Slide 23 - Slide
Ze maakten kunst, architectuur, design gebruiksvoorwerpen en ze hadden een eigen tijdschrift.