3V NOVA 4.5 Rekenen aan reacties (2)

Rekenen aan reacties
3VWO   NOVA Hoofdstuk 4.5 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekenen aan reacties
3VWO   NOVA Hoofdstuk 4.5 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

In deze ga je oefenen met:

- van een reactievergelijking de massa van de ene stof
   omrekent naar de massa van een andere stof

- met een stappenplan rekenen aan reacties 

Slide 2 - Slide

wat ga je deze les doen

1. opfrissen omrekenen van massa naar chemische hoeveelheid

2. uitleg rekenen aan reacties (boek en filmpje)

3. oefenen

4. test jezelf: "hoeveel gram chloor ontstaat bij de ontleding
                              van 12 gram natriumchloride"

Slide 3 - Slide

Omrekenen van massa naar chemische hoeveelheid (mol)
- Schema goed uit je hoofd leren.
- Massa (m) is altijd in gram (g)
- Molaire massa (M) reken je uit met de hulp van de atoommassa's in het periodiek systeem 

Slide 4 - Slide

Rekenen aan reacties

Waarom is het belangrijk om dit te leren?

Bij de productie van stoffen, zoals bij de chemische industrie of bij medicijnen, is het belangrijk om de beginstoffen in de juiste verhouding samen te voegen. De verhouding is belangrijk, omdat er anders één van de beginstoffen overblijft. Dat is verspilling (kost geld!) én het product is onzuiver.

Slide 5 - Slide

Rekenen aan reacties

Uit de reactievergelijking kun je de molverhouding afleiden waarin stoffen reageren en ontstaan. Door het aantal mol om te rekenen in gram kun je precies berekenen hoeveel stof je nodig hebt.

Omdat er meerdere rekenstappen nodig zijn, is het handig om gebruik te maken van een stappenplan

Slide 6 - Slide

Geef hier wat jou stappenplan is voor rekenen aan reacties.
timer
3:00

Slide 7 - Open question

Oefenen

Slide 8 - Slide

Verder oefenen
1. Als magnesium in een vlam wordt gehouden, zal het gaan branden met een fel wit licht. Magnesium reageert met zuurstof. Er ontstaat een wit poeder (magnesiumoxide = MgO).
a. Geef de reactievergelijking voor de verbranding van magnesium.
b. Bereken hoeveel gram magnesiumoxide ontstaat als je 2,00 gram magnesium volledig verbrandt.
c. Bereken hoeveel gram zuurstof hierbij ontstaat.

Slide 9 - Slide

1. Als magnesium in een vlam wordt gehouden, zal het gaan branden met een fel wit licht. Magnesium reageert met zuurstof. Er ontstaat een wit poeder (magnesiumoxide = MgO).
a. Geef de reactievergelijking voor de verbranding van magnesium.

Slide 10 - Open question

Verder oefenen
1. Als magnesium in een vlam wordt gehouden, zal het gaan branden met een fel wit licht. Magnesium reageert met zuurstof. Er ontstaat een wit poeder (magnesiumoxide = MgO).
a. Geef de reactievergelijking voor de verbranding van magnesium.
b. Bereken hoeveel gram magnesiumoxide ontstaat als je 2,00 gram magnesium volledig verbrandt.
c. Bereken hoeveel gram zuurstof hierbij ontstaat.

Slide 11 - Slide

1. Als magnesium in een vlam wordt gehouden, zal het gaan branden met een fel wit licht. Magnesium reageert met zuurstof. Er ontstaat een wit poeder (magnesiumoxide = MgO).
b. Bereken hoeveel gram magnesiumoxide ontstaat als je 2,00 gram magnesium volledig verbrandt.

Slide 12 - Open question

Verder oefenen
1. Als magnesium in een vlam wordt gehouden, zal het gaan branden met een fel wit licht. Magnesium reageert met zuurstof. Er ontstaat een wit poeder (magnesiumoxide = MgO).
a. Geef de reactievergelijking voor de verbranding van magnesium.
b. Bereken hoeveel gram magnesiumoxide ontstaat als je 2,00 gram magnesium volledig verbrandt.
c. Bereken hoeveel gram zuurstof hierbij ontstaat.

Slide 13 - Slide

1. Als magnesium in een vlam wordt gehouden, zal het gaan branden met een fel wit licht. Magnesium reageert met zuurstof. Er ontstaat een wit poeder (magnesiumoxide = MgO).
c. Bereken hoeveel gram zuurstof hierbij ontstaat.

Slide 14 - Open question

Verder oefenen
2. Gistcellen zijn in staat om een glucose oplossing in afwezigheid van zuurstof om te zetten in alcohol (C2H6O) en koolstofdioxide.
a. Geef de reactievergelijking voor de vergisting van glucose
b. Bereken hoeveel mol alcohol er ontstaat als er 1,2 gram glucose vergist wordt.
c. Bereken hoeveel gram koolstofdioxide hierbij ontstaat.

Slide 15 - Slide

Verder oefenen
3. Bij de volledige verbranding van ammoniak (NH3) ontstaat naast het gas stikstof ook water. Bij de volledige verbranding reageert ammoniak met zuurstof.
a. Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van ammoniak.
b. Bereken hoeveel gram ammoniak nodig is om 10,0 gram water te maken.
c. Bereken hoeveel gram zuurstof voor deze verbranding nodig is.

Slide 16 - Slide