Bi H3 Th2 Bs 8

Voeding en vertering
Basisstof 8: organen voor vertering
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voeding en vertering
Basisstof 8: organen voor vertering

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog?
Over het verteringsstelsel

Slide 2 - Slide

Welke voedingsstof kan direct worden opgenomen?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 3 - Quiz

Welke stoffen kunnen niet worden opgenomen?
A
Vetten
B
Voedingsvezels
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Hoe noem je een stof die een verteringsreactie versnelt?

Slide 6 - Open question

Enzymen
stoffen die reacties versnellen

Slide 7 - Slide

Kringspieren gespannen
Kringspieren ontspannen
Lengtespieren gespannen
Lengtespieren ontspannen

Slide 8 - Drag question

Verteren = 
het omzetten van voedingsstoffen die niet kunnen worden opgenomen in stoffen die wel kunnen worden opgenomen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoe heet orgaan nr. 5? (klik op afb. voor vergroting)
A
Lever
B
Maag
C
Galblaas
D
Milt

Slide 11 - Quiz

Nr 8 heet de ___klier.

Niet klier zelf intypen!

Slide 12 - Open question

De reis van je voedsel
Stap voor stap worden producten verteerd:
-Koolhydraten
-Eiwitten
-Vetten

Slide 13 - Slide

Halte 1: de mond
--Kauwen (Bs7)

--Speeksel
       -afbraak van zetmeel (koolhydraat)

Slide 14 - Slide

Slokdarm: geen halte

Slide 15 - Slide

Halte 2: de maag
--Opslagplaats
       -maagportier
--Kneden en mengen
--Maagzuur
      -doden van bacteriën
--Maagsap
      -afbraak van eiwitten

Slide 16 - Slide

Welke voedingsstof heb je nog niet kunnen opnemen na de maag?
A
Water
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 17 - Quiz

Welk onderdeel van de maag zorgt voor gedoseerde doorgang van voedsel?
A
Maagpoort
B
Maagluik
C
Maagportier
D
Maagdeur

Slide 18 - Quiz

In de 12-vingerige darm komen sappen vanuit de:
-lever
-alvleesklier
Gal wordt gemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas

Slide 19 - Slide

Halte 3: de twaalfvingerige darm
--Afvoerbuizen van

Slide 20 - Slide

GAL

Slide 21 - Slide

Halte 3: de twaalfvingerige darm
--Verteringssappen komen hier samen van de 

--Lever
    -gal: emulgeert vet 

--Alvleesklier
    -alvleessap: verteerd eiwitten, koolhydraten en vetten

Slide 22 - Slide

De twaalfvingerige darm maakt verteringssappen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Alvleessap verteerd
A
Alleen koolhydraten
B
Koolhydraten en vetten
C
Koolyhydraten, vetten en eiwitten
D
Koolhydraten, vetten, eiwitten en mineralen

Slide 24 - Quiz

Mond
Maag
Twaalfvingerige darm
Wat wordt waar verteerd?
Koolhydraten
Koolhydraten
Koolhydraten
Vet
Vet
Vet
Eiwit
Eiwit
Eiwit

Slide 25 - Drag question

In welk orgaan worden bacteriën gedood? (gebruik geen lidwoorden (de/het/een)

Slide 26 - Open question

Halte 4: de dunne darm
--Darmsapklieren
     -darmsap: vertering eiwitten, koolhydraten en vetten
--Opname van die 3 in het bloed
--Enorm oppervlak door 
    -darmplooien
        -met darmvlokken 

Slide 27 - Slide

Blinde darm: geen halte

Slide 28 - Slide

Blinde darm: geen halte
Overgang dunne darm -> dikke darm

Doodlopend stukje

Wormvormig aanhangsel

Slide 29 - Slide

Halte 5: de dikke darm
--Water terug opgenomen 

--Darmbacteriën

Slide 30 - Slide

Halte 6: de endeldarm
--Tijdelijke opslagplaats

Slide 31 - Slide

Speeksel verteerd koolhydraten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Maagsap verteerd koolhydraten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Gal verteerd vetten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

2
5
7
9
10
11
13
8
Alvleesklier
12-vingerige darm
Endeldarm

Slide 35 - Drag question

Bacteriën worden gedood in de
A
Slokdarm
B
Maag
C
12-vingerige darm
D
Dunne darm

Slide 36 - Quiz

Bij diarree werkt je _ _ _ waarschijnlijk niet goed
A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm

Slide 37 - Quiz

Welke voedingsstof heb je nog niet kunnen opnemen na de maag?
A
Water
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 38 - Quiz

Hoe noem je een stof die een verteringsreactie versnelt?
Gebruik enkelvoud en geen lidwoorden de/het/een

Slide 39 - Open question

De dunne darm heeft een groot oppervlak vanwege
A
Darmvlokken
B
Darmperistaltiek
C
Darmsapklieren
D
Wormvormigaanhangsel

Slide 40 - Quiz