Taak 2

Thema 17 Toekomst
Taak 2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 17 Toekomst
Taak 2

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:
Kun je vragen maken voor een interview  over iemands beroep.


Slide 2 - Slide

Tip
  • Gesloten vraag: Werk je in een winkel?
  • Open vraag: Wat doe je precies op je werk?
Op welke twee manieren kun je een vraag maken?

Slide 3 - Mind map

Weet je het nog?
Vraagwoorden komen aan het begin. Het werkwoord komt meestal op de tweede plaats.

Voorbeelden:

❌ Waar je werk?
✅ Waar werk je?

Slide 4 - Slide

Oefenen
Werk in tweetallen:
  • Leerling 1 stelt vragen, leerling 2 antwoordt. 
  • Daarna wisselen.
Maak een vraag met een vraagwoord.

Slide 5 - Mind map

Opdracht:

Werk in tweetallen.

1. Paola en Yasmina praten over hun werk. 
Paola stelt vragen aan Yasmina.
Lees de tekst en verbeter de zinnen van Paola.
Schrijf de goede zinnen op.

2. Lees de goede tekst van opdracht 1 hardop.
A is Paola en B is Yasmina.
Wissel van rol.

Tip:
Vind je het moeilijk? 
Onderstreep dan eerst de werkwoorden. Verander daarna de zinnen.
A2
Bedenk één extra vraag die Paola had kunnen stellen.
Geef ook het antwoord.

Slide 6 - Slide

Opdracht:

3. Bereid een interview voor.
Je gaat iemand interviewen over zijn of haar beroep. 
Kies iemand die je kent. Vraag of je een interview mag houden. 
Bedenk zes vragen die je wilt stellen. Maak vragen die beginnen met een vraagwoord.
Schrijf de vragen op het werkblad. 


Tip 1:
Vraagwoorden.
Bijvoorbeeld: wie, waarom, welk of welke, wat en wanneer.
A2
Maak 8 vragen i.p.v. 6.
Tip 2:
Gebruik de vragen van Paola als inspiratie!

Slide 7 - Slide

Huiswerk:

4. Houd het interview.
Neem het interview op met je telefoon. Schrijf de antwoorden ook op het werkblad. Bewaar het interview. Je hebt het nodig voor de volgende opdracht.



Tip:
Vraag altijd netjes van te voren of je het interview mag opnemen. Vertel er ook bij dat het een opdracht voor school is. 
A2
Tijdens het intervieuw stel je 2 vervolgvragen. 
Bijvoorbeeld: Kunt u dat verder uitleggen? Of: Waarom vindt u dat leuk / niet leuk?

Slide 8 - Slide

Ik kan vragen maken voor een interview over iemands beroep:
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Aan het einde van de les:
Kun je een tekst schrijven met behulp van het interview.


Slide 10 - Slide

Wat heb jij gevraagd in je interview?
Wat weet jij nu over het werk van die persoon?

Slide 11 - Mind map

Hoe schrijf je een tekst over een gesprek?
Je tekst bestaat uit drie alinea's:
  • Inleiding: Wie heb je geïnterviewd? Wat voor werk doet deze persoon?
  • Kern: Waar werkt deze persoon? Wat doet hij/zij precies?Wat vindt hij/zij leuk of niet leuk?
  • Slot: Wat vind jij zelf van het beroep?
Voobeeld
Ik heb mijn tante geïnterviewd. Zij werkt als kapster in een salon. 

Ze knipt en kleurt het haar van klanten. Mijn tante vindt het leuk om mensen mooi te maken. Soms is het werk zwaar, want ze moet veel staan. 

Ik vind dit beroep interessant.
Opdracht:
Kijk naar je vragen. Welk vragen horen bij de inleiding? En welke bij de kern en het slot?

Slide 12 - Slide

Oefenen:

Schrijf de zinnen over en vul aan met informatie uit jouw interview:

Ik heb ______ geïnterviewd.

Hij/Zij werkt bij ______.

Het werk is ______, omdat ______.

Slide 13 - Slide

Opdracht:

5. Schrijf een tekst over het beroep van de persoon van het interview  in de Classroom.
Gebruik je interview (opname of aantekeningen).
Schrijf een tekst van 6–8 zinnen over het werk van de persoon.
Lees je tekst daarna hardop aan jezelf of aan een klasgenoot.


A2
Maak 8 zinnen of meer.
Schrijf je tekst in een verhalende vorm dus niet letterlijk de vragen overnemen.
Gebruik meer details in je tekst. 

Slide 14 - Slide

Ik heb een goede inleiding:
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Mijn tekst heeft 6 zinnen of meer:
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik gebruik goede zinsvolgorde:
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll