H3A P4 1904 discussie oefenen

Havo 3
Welkom
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Havo 3
Welkom

Slide 1 - Slide

Programma 



Discussie oefenen in toetssituatie



Slide 2 - Slide

Lesdoel

Na deze les heb je geoefend in discussieren aan de hand van een zelfgekozen stelling 
(discussiant, voorzitter, publiek)

Slide 3 - Slide

Gratis herkansing 3e toets ww-spelling


Op dinsdag 7 mei, 1e uur, inhaallokaal

naam doorstrepen op de lijst als je dat niet wilt

Slide 4 - Slide

1. Iedereen moet vrij zijn op Goede Vrijdag: Kasper, Rick, Mees, Yunus
2. Je moet vanaf je 16e een vakantiehuisje kunnen huren: Jochem, Nienke, Olivia, Milan
3. Het vak geschiedenis moet afgeschaft worden: Nivia, Annemijn, Floor, Floris
4. Maandverband en tampons moeten in de zorgverzekering: Minou, Zara, Maud, Lisa, Beer
5. Alle kinderen moeten verplicht gedoopt worden: Liesje, Dide, Julie, Vatan, Sam, Annelot
6. Tien procent van de overheidsinkomsten moet aan milieu besteed worden: Nina, Stijn, Elisa-Sophie, Elodie, Jelle

Slide 5 - Slide

Iedereen moet vrij zijn op Goede Vrijdag


Kasper, Rick, Mees, Yunus

Slide 6 - Slide

Terugkoppeling

Slide 7 - Slide

Je moet vanaf je 16e een vakantiehuisje kunnen huren


Jochem, Nienke, Olivia, Milan

Slide 8 - Slide

Het vak geschiedenis moet afgeschaft worden


Nivia, Annemijn, Floor, Floris

Slide 9 - Slide

Maandverband en tampons moeten in de zorgverzekering


Minou, Zara, Maud, Lisa, Beer

Slide 10 - Slide

Alle kinderen moeten verplicht gedoopt worden


Liesje, Dide, Julie, Vatan, Sam, Annelot

Slide 11 - Slide

Tien procent van de overheidsinkomsten moet aan milieu besteed worden


Nina, Stijn, Elisa-Sophie, Elodie, Jelle

Slide 12 - Slide

Werkwoordspelling
1 vermoedt, vergoed. 2. meldde, groeiend. 3. realiseert, wordt, veroorzaakt. 4. juichte, bekritiseerde. 5. besteld. 6. verklede, teleurgesteld. 7. belooft. 8. verklaart. 
9. vergrootte, verbaasde. 10. lachend, keek. 11. erfde. 
12. verlichte. 13. meldden. 14. schaadt. 15. word. 
16. bekend. 17. mistte.

Slide 13 - Slide