verwijswoorden

Je leert wat verwijswoorden zijn.
Een verwijswoord is een kort woord dat wijst naar een ander woord of groepje woorden.
De groene auto, die daar staat, is van Nienke.
Het hok, waarin de hond zit, is kapot.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Je leert wat verwijswoorden zijn.
Een verwijswoord is een kort woord dat wijst naar een ander woord of groepje woorden.
De groene auto, die daar staat, is van Nienke.
Het hok, waarin de hond zit, is kapot.

Slide 1 - Slide

verwijswoorden zijn:
- ik, hij, haar, ons, jullie......
- mijn, jouw, zijn, onze...........
- die, dit, dat, deze.............
- waarnaar, daarop, ermee, daarin, waarin............
Controleer altijd of het klopt. Schrijf in de plaats van het verwijswoord het echte woord of groepje woorden.

Slide 2 - Slide

Wat is in deze zin het verwijswoord?
Paul wil graag zwemmen, maar hij heeft geen zwembroek.

Slide 3 - Open question

Waarnaar verwijst 'hij'?
Paul wil graag zwemmen, maar hij heeft geen zwembroek

Slide 4 - Open question

Wat is in deze zin het verwijswoord?
Meral leest een boek, dat erg spannend is.

Slide 5 - Open question

Waarnaar verwijst 'dat'?
Meral leest een boek, dat erg spannend is.

Slide 6 - Open question

Wat is in deze zin het verwijswoord?
Hier heb je de sleutel, waarmee je de deur kunt openen.

Slide 7 - Open question

Waarnaar verwijst 'waarmee'?
heb je de sleutel, waarmee je de deur kunt openen.

Slide 8 - Open question


Kijk naar opgave 2 in je boek op blz. 80.

Slide 9 - Slide

Waarnaar verwijst 'Die'?
A
Ralf
B
arm
C
de arm
D
je arm

Slide 10 - Quiz

Waarnaar verwijst 'ze'?
A
Je
B
Ralf
C
capsules
D
de capsules

Slide 11 - Quiz

Maak van 'arm' een verkleinwoord.
Wat wordt dan het verwijswoord?
A
deze
B
die
C
dat
D
dit

Slide 12 - Quiz

waarnaar verwijst 'hem'?
A
papa
B
trainer
C
iedereen
D
blij

Slide 13 - Quiz

wat wordt het verwijswoord als moeder de trainer wordt?

Slide 14 - Open question

We pakken nu allemaal ons schrift erbij en maken opgave 3 tot en met 6.

Slide 15 - Slide